6.4
De taak als bouwsteen van een dynamische leeromgeving
159
Figuur 6.5
Asymmetrische elementen in de dagelijkse omgeving van kinderen nodigen uit tot
spontaan gedrag in spel en beweging
Aan de affordanties die een leerling laat zien, kan de leerkracht de zone van actu-
ele ontwikkeling zien: het gedrag dat een leerling bij bepaald materiaal laat zien.
Met behulp van de variatie van handelingen (de variabiliteit) kan de leerkracht
inschatten wat de zone van naaste ontwikkeling is (zie ook paragraaf 1.2.3). Een
belangrijke kanttekening is dat affordanties het inzicht van leerlingen ook kunnen
beperken, bijvoorbeeld wanneer een leerling met een bepaald object niet veel
anders gaat doen dan wat hij of zij gewend is ommet dat object te doen (de affor-
danties worden immers bepaald door de handelingen van het betreffende kind).
Wanneer de leerkracht opmerkt dat een leerling weinig variatie, ofwel weinig va-
riabiliteit in gedrag met het materiaal laat zien, kunnen pedagogisch-didactische
strategieën, zoals het stellen van goede vragen, gebruikt worden. Daar kan variatie
mee worden uitgelokt.
Affordantie hangt ook samen met iterativiteit (zie paragraaf 3.3). De affordan-
tie van een paar stoelen maakt bijvoorbeeld dat er een auto of bus van wordt
gemaakt. Door het spel met de auto of bus ontstaan nieuwe mogelijkheden tot
exploreren. Er kan nu bijvoorbeeld een verhaal worden bedacht over een reisje, of
over een gesprek tussen een reiziger en een buschauffeur.
Bij het waarnemen van de materialen in een (leer)omgeving zijn kinderen niet
gebonden aan de concepten en modellen van volwassenen. Immers, die kennen
ze grotendeels nog niet. Kinderen laten zich vaker leiden door de affordantie van
de objecten om hen heen. Dit is ook belangrijk voor het omgaan met verschillen
tussen leerlingen. Zo is het gebruik van het fototoestel in het voorbeeld van San-
der een vondst van de leerkracht om de auditieve beperking in de communicatie
te overbruggen.