6
De taak en de leeromgeving
158
De betekenis van het begrip affordantie is ook vaak leidend voor de vormgeving
van straatameublement. Zo zijn er prullenbakken ontworpen met een scheve bo-
venkant, zodat mensen er geen rommel zoals lege blikjes op kunnen zetten, maar
uitgenodigd worden hun afval via de opening in de bak te gooien.
Ook ontwerpers van sport- en bewegingstoestellen voor speelparken probe-
ren gebruik te maken van affordanties, waarin bijvoorbeeld het gegeven dat kin-
deren houden van asymmetrische vormen (zie figuur 6.4) wordt ingezet. Dit is
een interessante bevinding, omdat ze aansluit bij hoofdstuk 2, waarin het belang
van variabiliteit is besproken. Asymmetrische objecten met ongelijke afstanden
maken meer variabiliteit in het handelen mogelijk.
Figuur 6.4
Asymmetrie in klim- en springtoestellen verhoogt affordantie tot bewegen
1
Verzamel (schriftelijk) bij de leerlingen van je stageschool antwoorden op
de vraag: ‘Wat zijn de belangrijke plekken bij jou in de buurt?’ en vergelijk de
antwoorden van nu met de antwoorden uit hiervoor genoemd onderzoek
uit 1985. Wat zijn de verschillen tussen toen en nu? Zie je verschillen tussen
de leerlingen onderling?
2
Verzamel (schriftelijk) bij dezelfde leerlingen van je stageschool antwoorden
op de vraag: ‘Aan welke activiteiten besteed je de meeste tijd?’ Bespreek je
bevindingen met een groepje medestudenten.
3
Het is interessant beide opdrachten met elkaar te vergelijken. Betrek daarbij
dat opdracht 1 aansluit bij onderzoek uit 1985. Wat leert deze vergelijking je
over de aantrekkelijkheid van omgevingen van jouw leerlingen toen en nu?