6.4
De taak als bouwsteen van een dynamische leeromgeving
173
Tabel 6.1
Drie niveaus van autonomie
organisatorisch
procedureel
cognitief
leerlingen krijgen ruimte voor eigen inbreng; ze mogen:
ā
ā
groepsleden kiezen
ā
ā
planningen maken
en data kiezen voor
opdrachten, toetsen
en dergelijke
ā
ā
meedenken over
de huishoudelijke
regels van de groep
of klas
ā
ā
kiezen waar (en met
wie) je mag zitten
ā
ā
materialen kiezen
waarmee gewerkt
gaat worden
ā
ā
kiezen hoe ze hun
vaardigheid kunnen
aantonen
ā
ā
hun werk volgens
individuele voorkeu-
ren tonen
ā
ā
hun wensen bespre-
ken
ā
ā
zelf bepalen hoe met
materialen om te
gaan
ā
ā
verschillende
benaderingen en
strategieën voor het
oplossen van proble-
men bediscussiëren
ā
ā
verschillende oplos-
singen voor proble-
men bedenken
ā
ā
oplossingen beden-
ken voor het delen
van kennis
ā
ā
voldoende tijd
nemen en krijgen
voor het maken
van beslissingen;
voldoende denktijd
nemen en krijgen
om een antwoord te
geven
ā
ā
tijdens het scaffol-
den zelf problemen
oplossen
ā
ā
fouten opnieuw
evalueren
ā
ā
persoonlijke doelen
formuleren; een
opdracht herformu-
leren vanuit de eigen
interesse
ā
ā
vrij debatteren
ā
ā
vragen stellen
ā
ā
een actieve luiste-
rende leerkracht
verwachten