6
De taak en de leeromgeving
176
ze betekenisvol zijn. Overigens, belangrijk om te vermelden is dat het begrip ‘pro-
bleem’ ook binnen andere domeinen, zoals kunst en cultuur of sport en beweging,
kan worden toegepast.
O&O-taken kunnen betekenisvol en functioneel gemaakt worden voor de
leerling door deze te doen aansluiten bij de eigen leefwereld. In de hiervoor be-
schreven cycli is veel ruimte voor de eigen inbreng van de leerling, bijvoorbeeld
bij het opzetten van een experiment of bij het maken van een ontwerpvoorstel.
Hiermee doet de taak een beroep op de intrinsieke motivatie van leerlingen en
ook op hun cognitieve autonomie. Het doorlopen van alle fases in een cyclus
biedt de leerling veel ruimte tot redeneren, herhaling, oefenen en automatiseren,
waardoor leereffecten op verschillende tijdschalen kunnen worden verbonden.
De O&O-taak en de leerkracht
Gezien vanuit de leerkracht zijn interactie en cyclisch werken erg belangrijk. Bin-
nen het concept van O&O-leren sluiten de drie pedagogisch-didactische stra-
tegieën uit paragraaf 5.4 (het stellen van vragen, het werken met de empirische
cyclus en scaffolding) goed aan bij dit onderwijsconcept. Er is veel ruimte voor
interactie. In dit onderwijsconcept heeft, anders dan bijvoorbeeld bij discovery
learning en
problem based learning
(zie Clark, Kirschner & Sweller, 2012), de leer-
kracht een actieve, sturende rol. De leerkracht is hier de expert die de leerling
tijdens het gehele leerproces met bijvoorbeeld scaffoldingstechnieken begeleidt.
Belangrijk is voorts dat de leerkracht in dit concept ook tijdens momenten
van zelfstandig werken een actieve begeleidende rol heeft, bijvoorbeeld met be-
hulp van scaffolding. O&O-leren biedt de leerkracht ruimte om talentontlokken-
de taken te ontwerpen, zoals taken die ruimte bieden aan het ondersteunen van
cognitieve autonomie en taken die ruimte bieden aan het creëren van cognitieve
conflicten. Hier is de term guided discovery learning van toepassing.
Betekenis van de O&O-taak in de leeromgeving voor vormgeving van
vakkenintegratie
Onderzoekend en ontwerpend leren heeft enigszins het imago van ‘proefjes doen’.
Het belang van proefjes doen is, in de woorden van lector Hanno van Keulen, ‘the
real thing’ te ervaren: ‘Maar boeken en andere gemedieerde vormen zijn niet “the
real thing”. We moeten techniek ervaren om haar te begrijpen. De betekenis van
een hamer wordt niet ontsloten door een representatie van de hamer in woorden
of beelden die we dan als mentale representatie opslaan, maar door het fysieke
gebruik van de hamer in een relevante context’ (Van Keulen, 2014, p. 45). De be-
tekenisgevende ervaring die leerlingen opdoen bij het doen van proefjes is erop
gericht verdere kennisontwikkeling mogelijk te maken.
In dit verband merken we op dat ontwerpend en onderzoekend leren belang-
rijke mogelijkheden tot vakkenintegratie biedt. Taken kunnen zodanig worden