00659150001

00659150001

PROJECTWIJZER 0 leerjaar 1 t/m 4

Basisdocument

mOTOrVOerTUigenTechniek

Technisch specialisT / WerkplaaTsmanager

Basisdocument Motorvoertuigentechniek

Afdeling

Autotechniek

Opleidingssoort

Middenkaderfunctionaris uitstroomWerkplaatsmanager / Technisch Specialist

Niveau

BOL4

Versienummer

Voorjaar 2011

Bestelnummer 00659150001 0693148291

Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.

Directie en managementteam P. Foppen en L. Fine; B. Huijberts; M. Pelgrum

De volgende docenten hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit Basisdocument Richel Dongor, ROC Zadkine; Eduard Camps, ROC Gilde

Ontwikkelgroepleider B.W.M. Grutters

Eindredactie M. Brok

Omslag/Lay-out Studio Blanche

Foto’s/figuren Stichting Consortium Beroepsonderwijs Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat Stichting Consortium

Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld heeft. Degenen die menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de Stichting.

© 2011 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.

3

Basisdocument motorvoertuigentechniek

inhoud

1

Inleiding

7

2

Competentiegericht opleiden

9

2.1 Inleiding

9

2.2 Competentie-indeling

10 13 14 14 14 16 17 19 19 20 21 21 22 22 22 22 23 25 25 26 26 27 27 27 27 28 29 29 30 30 30 31 20 27

2.3 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP)

2.4 Indeling van de groepen

2.5 Projectgroep en intervisiegroep 2.6 Rollen en taken in de projectgroep

2.7 Documentatie 2.8 Begeleiding

2.9 Portfolio

2.10 Leeromgeving

3

Structuur van de opleiding

3.1 Inleiding

3.2 Complexiteitsniveau van de projectwijzers 3.3 Standaardindeling van de projectwijzers

3.4 Oriëntatie op de studiekeuze

3.5 Leerjaar 1 3.6 Leerjaar 2

3.7 Leerjaar 3 en 4

3.8 Beroeps PraktijkVorming (BPV) 3.9 Tijdsduur van de opleiding

3.10 Vaststellingsmomenten 3.11 Opstroom en afstroom 3.12 Kwalificerend Dossier

4

Werken met een projectwijzer

4.1 Inleiding

4.2 De projectwijzer 4.3 Rol van de student 4.4 Project-Start-Up (PSU) 4.5 Projectmatig werken 4.6 Aanpak van een fase 4.7 Procesverloop Go / No-Go

4.8 Ondersteuning 4.9 Communicatie

4.10 Burgerschap en burgerschapscompetenties 4.11 Gezamenlijke activiteiten met andere disciplines

4

autotechniek

5

Implementeren van projectonderwijs

32

5.1 Alle begin is moeilijk 5.2 Valkuilen en risico’s 5.3 Op weg naar succes

32 32 32

6

Evalueren en beoordelen

33

6.1 Inleiding

33 34 34 34 35 36 36 37

6.2 Kerntaken, werkprocessen en competentieontwikkeling 6.3 De verschillende beoordelingsinstrumenten 6.4 Praktische uitvoering van Evalueren en Beoordelen

6.5 Beheersingsniveau van een competentie

6.6 Verband tussen complexiteit en beheersingsniveau

6.7 De monitor

6.8 Competentiescoretabel

7

Leerlijnen in PW 1 tot en met PW 8

39

7.1 Werkprocessen en leerlijnen 7.2 Leerlijn communiceren

39 39

7.3 Leerlijn Communiceren: Houdingsaspecten en projectmatig werken 7.4 Leerlijn Communiceren:Talen (Nederlands en MVT)

39 40 41 41

7.5 Leerlijn Leren, Loopbaan en Burgerschap

7.6 Leerlijn Exact en Rekenen

Bijlagen

42

Bijlage 1a Bijlage 1b Bijlage 2a Bijlage 2b Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5a Bijlage 5b Bijlage 6a Bijlage 6b Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 10a Bijlage 11 Bijlage 12 Bijlage 13 Bijlage 14 Bijlage 15 Bijlage 16

BeroepsprofielTechnisch Specialist BeroepsprofielWerkplaatsmanager

43 44

KwalificatiedossierTechnisch Specialist (samenvatting) 46

KwalificatiedossierWerkplaatsmanager motorvoertuigen (samenvatting)

47

Leerlijn BOL 4Werkplaatsmanager/Technisch Specialist 49

Portfolio

50 52 53 54 55 57 58 59 60 63 65 66 68 70 72 73

UitwerkingTOKIO-methode Uitwerking stappenplan per fase

Methodische aanpak bij de 4-fasen-methode Format Plan van Aanpak (Projectplan) Procesverloop bij het werken met een projectwijzer

Voorbeeld van een monitor

Voorbeeld competentiescoretabel

Beoordelingsmethoden

Handreiking STARRT-methode Schema Projectorganisatie

Niveaubepaling/ Beoordelingslijst leesvaardigheid Beoordeling van Nederlands, Engels en Rekenen Kwaliteitskenmerken taakuitvoering Engels CriterialijstVergaderen en vergaderspelregels

CriterialijstVerslagen

5

Basisdocument motorvoertuigentechniek

Bijlage 17 Bijlage 18 Bijlage 19a

Criterialijst Presenteren

76 77

Stappenplan bij het communiceren Leer- en burgerschapscompetenties; kerntaken 1, 2 en 4 Leer- en burgerschapscompetenties; de kerntaken 3, 5, 6, en 7 Overzicht Kerntaken,Werkprocessen, Competenties LLB

78

Bijlage 19b

79

Bijlage 20

80

6

autotechniek

7

Basisdocument motorvoertuigentechniek

1 <<<< inleiding >>

Beste student,

Voor je ligt het Basisdocument Werkplaatsmanager / Technisch Specialist. Hierin vind je extra informatie over het werken met de projectwijzers van de opleiding Werkplaatsmanager/Technisch Specialist. Op deze wijze raak je vertrouwd met de opleiding en leer je hoe de projectwij- zers gebruikt worden. Hoe jij met de projectwijzers werkt en hoe jouw leerpro- ces beoordeeld kan worden. De opleiding is competentiegericht opgezet, vandaar de afkorting CGO: Compe- tentie Gericht Opleiden. Gedurende de opleiding zul je projectwijzers doorwer- ken, met als doel competenties te ontwikkelen. Het materiaal en de informatie uit dit Basisdocument kunnen gebruikt worden als ondersteuning bij het werken met de projectwijzers. Het einddoel van de opleiding is, dat jij je kwalificeert als Werkplaatsmanager of als Technisch Specialist. Aan het eind van het tweede leerjaar maak je een keuze uit één van de twee uitstroomprofielen, namelijk Werkplaatsmanager (middenkaderfunctionaris) of Technisch Specialist (vakman). Je kunt niet zomaar competenties ontwikkelen in een opleiding. De opleiding is gebaseerd op wensen en eisen die het bedrijfsleven stelt aan een Werkplaatsma- nager/Technisch Specialist. De inhoud en de eisen zijn omschreven in het Kwalificatiedossier Autotechniek/Werkplaatsmanagement Mobiliteitsbranche 2010 /2011, uitgegeven door Innovam/VOC en vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hierin zijn de kerntaken omschreven die de Werkplaatsmanager/Technisch Specialist moet kunnen uitvoeren. De kerntaken zijn de belangrijkste taken van de Werkplaatsmanager/Technisch Specialist in zijn vakgebied. Ook staan in het kwalificatiedossier werkprocessen en competenties beschreven die bij de kerntaken horen. Daarin kun je dus nalezen welke werkprocessen je moet beheersen en welke competenties je daarvoor moet ontwikkelen om een goede Werkplaatsmanager/Technisch Specialist te worden. Daarnaast geeft de ontwikkelgroep MCT een advies m.b.t. de vakinhoudelijke leerlijn. Hierin kun je zien welke stof op welk moment gedurende de opleiding is verwerkt in de projectwijzers.

8

autotechniek

De opzet van de projectwijzers maakt het mogelijk dat gedeelten van de oplei- ding zowel op school als in bedrijven kunnen plaatsvinden (zie paragraaf 3.8 BPV). Het precieze tijdstip van de BPV wordt bepaald door de school. Naast vakinhoudelijke kennis en vaardigheden is het ook belangrijk dat je vertrouwd raakt met het projectmatig werken in teamverband, nauwkeurig blijven werken onder tijdsdruk, een oplossing zoeken voor problemen, keuzes maken en presenteren. In elke projectwijzer staan de kerntaken en werkproces- sen waaraan gewerkt wordt. Daarnaast worden de burgerschapscompetenties benoemd. Een wezenlijk onderdeel van jouw functioneren is het nemen van eigen verant- woordelijkheid. In het begin van de opleiding heb je daar nog geen ervaring mee. Daarom zal er in het eerste jaar nog behoorlijk door de docenten gestuurd worden. Die sturing moet echter in een periode van twee jaar steeds verder afnemen. Uiteindelijk kun je dan zelfstandig werkzaamheden uitvoeren. Net als je later in het bedrijfsleven doet. De opleiding begint eenvoudig aan de hand van uitgebreid omschreven projec- ten in de projectwijzers. Naarmate de opleiding vordert, zullen er projecten komen die je zelf kunt invullen en die minder duidelijk omschreven en com- plexer zijn. In het tweede, derde en vierde leerjaar ga je werken met kwalificerende (projec- ten) dossiers. Met deze dossiers ga je je kwalificeren; je diploma halen.

Veel succes. Namens de ontwikkelgroep MCT: B.W.M. Grutters Maart 2011

9

Basisdocument motorvoertuigentechniek

2 <<<< competentiegericht opleiden >>

2.1 Inleiding In 2010 is in het gehele MBO het CGO (Competentie Gericht Onderwijs) inge- voerd. Aan de inhoud en vormgeving worden andere eisen gesteld dan voor- heen. Belangrijk is wel dat niet de leerstof centraal staat, maar de ontwikkeling van jou zelf en jouw leerproces. Dat betekent onder meer dat het leerproces niet beperkt blijft tot vakkennis. Binnen competentiegericht onderwijs krijgt de totale ontwikkeling de aandacht. Het een en ander betekent niet, hoewel dat in de media wel eens gesuggereerd wordt, dat vakkennis en klassikaal onderwijs volledig verdwijnen. Integendeel, beide vormen zijn nog steeds een belangrijk onderdeel van het onderwijs, maar ze krijgen een andere invulling. Bijvoorbeeld workshops i.p.v. klassikaal onder- wijs. De ontwikkelgroep MCT gebruikt bij het ontwikkelen van de projectwijzers de volgende definitie voor het werkproces: Een werkproces is een omschreven activiteit die veelvuldig wordt uitgevoerd door de Werkplaatsmanager/Technisch Specialist in het bedrijfsleven. De ontwikkelgroep MCT hanteert de volgende gedachte over de verhouding werkproces en competenties: Aan ieder werkproces is een aantal competenties gekoppeld. Jij kunt als student een werkproces pas succesvol uitvoeren als je de onderliggende competenties beheerst. De ontwikkelgroep MCT hanteert bij het ontwikkelen van de projectwijzers de volgende definitie voor competentie: Een competentie is het vermogen om op het juiste moment vakkennis, vaardig- heden en gedrag in te zetten om je werk goed te doen. Een voorbeeld is een diagnose stellen aan personenauto’s (werkproces 3.2 Stelt diagnose aan personenauto’s). In de omschrijving van het werkproces staat: De Technisch Specialist stelt vervolgens diagnose door visuele waarneming te meten, te testen en de verzamelde gegevens te noteren en te analyseren. Hij komt tot een conclusie en formuleert een advies voor eventuele vervolgwerk- zaamheden, inclusief een zo zorgvuldig mogelijke inschatting van de aard en duur van de vervolgwerkzaamheden. Hij kan de werkzaamheden die aangege-

10

autotechniek

ven worden in het reparatieadvies, zelf uitvoeren. Wanneer het een eenvoudige reparatie of vervanging betreft, kunnen deze werkzaamheden om kostentechni- sche redenen vaak beter worden uitgevoerd door lager opgeleide collega’s. Indien nodig overlegt hij zijn bevindingen en eventuele complicaties met de leidinggevende. ‘De Technisch Specialist stelt diagnose op basis van de opdracht en de verza- melde gegevens. Daarbij voert hij metingen uit en vergelijkt hij deze met de voorgeschreven waarden. Op basis van de uitgevoerde werkzaamheden trekt hij een conclusie en formuleert hij een reparatieadvies. Bij twijfel over zijn conclusie raadpleegt hij externe bronnen.’ In het verleden leerde je dan op school hoe je een aantal (standaard) storingen kon oplossen. Maar er was geen aandacht voor alles wat daar nog meer bij komt kijken. Tegenwoordig zijn storingen in de complexe systemen vaak uniek d.w.z. dat er geen standaard oplossingen te gebruiken zijn. Je moet dus in staat zijn om in een nieuwe situatie, na analyse van het probleem, tot een goede oplossing te komen. In competentiegericht onderwijs is er aandacht voor alle aspecten die er komen kijken bij een bepaalde klus. Zie tabel 1.

Tabel 1 Voorbeeld van een werkproces met bijbehorende competenties

De TS’er stelt diagnose • Formuleert en rapporteert • Past zijn vakdeskundigheid toe • Zet de juiste materialen en middelen in • Analyseert • Kan kwaliteit leveren

V.b. De TS’er stelt een diagnose (werkproces 3.2). De competenties zijn onderverdeeld in groepen, zoals in de volgende paragraaf wordt uitgelegd. 2.2 Competentie-indeling De landelijke kenniscentra hebben besloten competenties te beschrijven die voor het gehele Mbo-onderwijs te gebruiken zijn. Deze competenties zijn noodzakelijk om in het bedrijfsleven te functioneren. Onder de competenties liggen de werkprocessen die specifiek zijn voor een bepaald vak. De uitgebreide beschrijving van de werkprocessen, die specifiek zijn voor de Werkplaatsmanager/Technisch Specialist, vind je terug in het Kwalificatiedossier (KD). Bij het uitvoeren van de kerntaken, de belangrijkste activiteiten van een Werk- plaatsmanager/Technisch Specialist, heb je een combinatie van competenties nodig om een werkproces tot een goed einde te brengen.(Zie tabel 2, 3 en 4 ) Er is dus een samenhang tussen de competenties en het werkproces; ze staan niet op zichzelf. Afhankelijk van de taak die je uitvoert, zullen bepaalde competenties worden ontwikkeld. In elke projectwijzer kun je zien welke kerntaken, werk- processen, competenties en criteria aan de orde zijn.

11

Basisdocument motorvoertuigentechniek

Tabel 2 Kwalificatiedossier Autotechniek

Uitstroom

Werkproces

Kerntaak

Autotechnicus

Eerste Autotechnicus Personenauto’s

Technisch Specialist

1. Voert onderhoud uit aan personenauto’s

1.1

Bereidt onderhoudsopdracht aan personenauto’s voor Voert inspectie uit aan personenauto Voert onderhoudsbeurt uit aan personenauto Monteert accessoires aan personenauto Controleert zijn werkzaamheden en rondt opdracht af Ondersteunt en instrueert studenten en collega’s Geeft technische toelichting aan klant over uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden. Bereidt de reparatieopdracht aan personenauto voor Voert reparatie uit aan personenauto Controleert zijn werkzaamheden en rondt opdracht af Ondersteunt en instrueert leerlingen en collega’s bij reparatiewerkzaamheden Geeft technische toelichting aan klant over uitgevoerde reparatiewerkzaamheden Draagt zorg voor kennisdeling over reparatieaangelegenheden binnen het bedrijf Bereidt diagnose opdracht voor Stelt diagnose aan personenauto Controleert diagnose werkzaamheden en rondt opdracht af Ondersteunt en instrueert collega’s bij stellen diagnose. Draagt zorg voor kennisdeling over diagnose aangelegenheden binnen het bedrijf

X X

1.2 1.3

X X

X X

1.4

X X

1.5

X X

1.6

X

1.7

X

2. Voert reparaties uit aan personenauto’s

2.1

X X X

2.2 2.3

X X X

X X X

2.4

X X

2.5

X X

2.6

X X

3. Stelt diagnose aan personenauto’s

3.1 3.2 3.3

X X X X

X X

3.4

X

3.5

X

12

autotechniek

Tabel 3 KwalificatiedossierWerkplaatsmanagement

Uitstroom

Werkproces

Kerntaak

Werkplaatsmanager Motorvoertuigentechniek Schadeherstel

Werkplaatsmanager Carrosseriebouw

Werkplaatsmanager

1. Stuurt werkplaats aan

1.1 1.2 1.3

Plant en verdeelt werkzaamheden (Bege)leidt werkplaatsmedewerkers Zorgt voor informatie naar en ontwik- keling van werkplaats-medewerkers Bewaakt, evalueert processen/ procedures werkplaats Maakt en/of beoordeelt investerings-, opleidings- en verbetervoorstellen Voert (mede) functionerings- en beoordelingsgesprekken met werkplaatsmedewerkers Zorgt (mede) voor werving, selectie en ontslag van werkplaatsmedewerkers

X X X X X X

X X X

1.4

X X X

1.5

X X X

1.6

X X X

1.7

X X X

2. Voert werkzaamheden voor de werkplaats uit

2.1 2.2 2.3

Analyseert (klant)opdracht

X X X X X X X X X

Signaleert en handelt klachten af Onderhoudt externe contacten

3. Voert onderhoud en reparatie uit

3.1

Bereidt onderhoud- en reparatie- werkzaamheden aan het voertuig voor Voert inspectie uit aan het voertuig Voert onderhoud en reparaties uit aan het voertuig Controleert onderhoud- en reparatie- werkzaamheden en rondt opdracht af

X

3.2 3.3

X

X

3.4

X

13

Basisdocument motorvoertuigentechniek

Tabel 4 Leren, Loopbaan en Burgerschap

Uitstroom

Kerntaak

Werkproces

Werkplaatsmanager Motorvoertuigentechniek Schadeherstel

Werkplaatsmanager Carrosseriebouw

Werkplaatsmanager

1. Benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende doelen te bereiken

1.1

Benoemt leerdoelen voor eigen ontwikkeling

X X X

1.2

Inventariseert geschikte manieren van leren Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren Plant zijn eigen leerproces en voert het uit

X X X

1.3

X X X

1.4

X X X

1.5

Evalueert de gekozen manier van leren X X X

2. Stuurt zijn eigen loopbaan

2.1

Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven Onderzoekt welk werk er is en wat bij hem past Stuurt zijn eigen loopbaan en onder neemt acties die daarbij nodig zijn

X X X

2.2

X X X

2.3

X X X

4. Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie

4.1

Gedraagt zich als werknemer bij het uitvoeren van het werk

X X X

4.2 4.3

Maakt gebruik van werknemersrechten X X X

Stelt zich collegiaal op

X X X

2.3 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) Als student stap je al met bepaalde competenties de Motorvoertuigenopleiding binnen. Via eerdere opleidingen, bijbaantjes en hobby’s heb je al diverse compe- tenties ontwikkeld. Misschien beheers je zelfs wel een aantal echte werkproces- sen uit de motorvoertuigenbranche. Bijvoorbeeld doordat je in je bijbaantje al gesleuteld hebt. Bij de start van deze opleiding beheers je die werkprocessen met de daarbij behorende competenties op een bepaald niveau. Je kunt samen met je begeleider (vakdocent, projectbegeleider, mentor) een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) opstellen. Dit kan meteen bij een intake- gesprek bij het begin van de opleiding of na afloop van een eerste periode waarin je hebt ervaren waar je kwaliteiten liggen (wat jouw sterke en zwakke punten zijn). Het POP moet, naar aanleiding van ervaringen op school en op het stage-

14

autotechniek

bedrijf, ook telkens bijgesteld worden. In het POP geef je aan welke competen- ties je gedurende een langere periode wilt ontwikkelen. Het POP wordt, op grond van de competentieontwikkeling die plaatsvindt, regelmatig bijgesteld. De uitwerking van de POP moet worden opgenomen in jouw portfolio. Meer informatie vind je in bijlage 4. 2.4 Indeling van de groepen Standaard worden studenten op scholen ingedeeld in klassen. Om optimaal te werken in projecten is de klas als eenheid veel te groot. Om goed te kunnen werken met projectwijzers zullen studenten uit een klas (of meerdere klassen) moeten worden onderverdeeld in projectgroepen (zie 2.5 Projectgroep). Daar- naast adviseren wij ook het instellen van intervisiegroepen. Dit omdat het werken met intervisiegroepen het leren van elkaar enorm bevordert (zie 2.5 Intervisiegroep). Projectgroep Binnen het CGO maak je deel uit van een projectgroep. Dit zal in de meeste gevallen een groep tussen de twee tot acht studenten zijn. Per projectwijzer kan de grootte van de groep variëren. In de projectgroep plannen jullie bijeenkomsten voor het opstarten van (deel) projecten. Daarnaast houd je besprekingen waarin proces(sen) en product(en) worden geëvalueerd. In het eerste jaar van de opleiding zal dit vaak in overleg met en in aanwezigheid van de projectbegeleider (een docent) gebeuren. Intervisiegroep Projectgroepen zullen altijd tegen bepaalde problemen aanlopen (procesmatig en/of technisch) en daarbij roep je dan vaak de hulp van docenten in. Dat is iets wat je altijd geleerd hebt en het is in die zin een logische reactie. Maar het kan ook anders. Je kunt met andere projectgroepen of groepsleden overleggen. Zulke groepen noemen we intervisiegroepen. Die bestaan ook in het bedrijfsleven. Door overleg op deze manier te organiseren, leer je van elkaar en met elkaar. 2.6 Rollen en taken in de projectgroep Wanneer jullie als groep gaan samenwerken, willen jullie dit goed laten verlo- pen. Er is dan ook regelmatig overleg nodig. Bij een dergelijk overleg is het belangrijk dat iemand de leiding neemt en ervoor zorgt dat iedereen professio- neel meedenkt en zijn bijdrage levert. Ook is het noodzakelijk dat de belangrijkste zaken schriftelijk worden vastge- legd. Zo is het voor iedereen duidelijk wat er moet gebeuren en door wie. Daarom is het belangrijk om voor een overleg de rollen en taken te verdelen in de projectgroep. 2.5 Projectgroep en intervisiegroep

15

Basisdocument motorvoertuigentechniek

Je hebt altijd te maken met de volgende rollen:

Tabel 5

Rollen en taken in de projectgroep Gespreksleider / Voorzitter Projectleider Notulist Bordschrijver Actieve deelnemer

De gespreksleider/voorzitter Eén persoon neemt de leiding om de bijeenkomst in goede banen te leiden. De hoofdtaak van deze student is om sturing te geven aan groeps- en leerprocessen en zorg te dragen voor inbreng van alle studenten. Van hem wordt verwacht: • het voorbereiden van de bijeenkomsten (agenda, tijdsindeling, knelpunten) • het afwikkelen van de agendapunten in afgesproken volgorde • het leer- en samenwerkingsproces goed laten verlopen (spreektijd, samenvat- tingen geven, stimuleren, besluiten nemen, bemiddelen bij conflicten) • De gespreksleider/voorzitter rouleert volgens het rooster dat bij de start van het project is vastgesteld. De projectleider Na enkele projecten te hebben geoefend, zal er gedurende een heel project een projectleider worden aangesteld of door de groep worden gekozen. Deze gaat dan samen met de projectleiders van de andere projectgroepen: • periodiek overleggen en dit overleg ook voorzitten • het proces leiden en bewaken • de werkzaamheden verdelen • het projectdossier structureren en bijhouden Weer later in de opleiding zal de projectleider ook verantwoordelijk zijn voor: • het uitbesteden van werk, de tijd, geld, kwaliteit en informatie • het bewaken van de organisatie van het project De notulist De hoofdtaak van de notulist is een verslag te maken van een bijeenkomst. Van de notulist wordt verwacht: • het vastleggen van gemaakte afspraken in de notulen • het notuleren van belangrijke opmerkingen • het vastleggen van relevante informatie • het opstellen van de agenda voor de volgende bijeenkomst, samen met de voorzitter • de notulen en agenda m.b.v. digitale communicatiemiddelen verspreiden De bordschrijver De ‘bordschrijver’ probeert met trefwoorden de loop van de discussie op een bord weer te geven. Na afloop van een discussie kunnen aan de hand van de

16

autotechniek

bordresultaten, de werkzaamheden worden verdeeld en de notulen nog worden aangevuld. Van de bordschrijver wordt verwacht: • het oppikken en noteren van trefwoorden uit het gesprek • het ondersteunen van de voorzitter zodat elke deelnemer zijn inbreng naar voren kan brengen

De notulist en bordschrijver wisselen volgens het rooster dat bij de start van het project is vastgesteld.

De actieve deelnemer Dit is de rol die je meestal in een bijeenkomst vervult. Van een actieve deelnemer wordt verwacht: • zich goed voorbereiden op en het nakomen van gemaakte afspraken • vooraf meedelen als men niet aan afspraken kan voldoen • actieve presentie: samen met de andere leden actief bezig zijn met het doel van de vergadering of de taak • openstaan voor meningen en kritiek van andere groepsleden • eerlijk en oprecht communiceren met de groepsleden over wat wel en wat niet goed verloopt Uit bovenstaande blijkt dat het functioneren in een team erg belangrijk is. Ook kan iedereen binnen een projectgroep nog eigen taken op zich nemen als tekenen, ontwerpen, monteren, produceren etc. Het aanleren van de rollen en die goed gebruiken, is voor eerstejaars studenten over het algemeen moeilijk. Je zult daarom van de school mogen verwachten dat je in het eerste jaar veel hulp krijgt bij het werken in projecten. Het zal tevens duidelijk zijn dat iedere student alle genoemde rollen moet vervullen en dat moet dan ook goed geregistreerd worden. 2.7 Documentatie In het bedrijfsleven maakt men gebruik van verschillende vormen van docu- mentatie bij het realiseren van een project. Zo gebruikt men logboeken en een projectdossier. In het projectdossier worden bijvoorbeeld de start- en eind- datum en de deadlines binnen het project vastgelegd. Groepslogboek In het groepslogboek worden de uitgevoerde activiteiten en afspraken nauwkeu- rig omschreven. Voorbeelden van invulling kunnen zijn: de groepssamenstel- ling, notulen van de bijeenkomsten, producten, wat is gedaan door wie, omschrijving van de werkzaamheden en de gewerkte uren. Alle aantekeningen kunnen van belang zijn. Hiermee is het onder andere mogelijk om achteraf na te gaan waar het heel goed is gegaan of waar fouten zijn gemaakt. Ook wordt het dan duidelijk wie verantwoordelijk was voor welk onderdeel van het project. Er kan worden afgesproken dat elke projectgroep op elk moment tijdens het proces zijn groepslogboek kan tonen.

17

Basisdocument motorvoertuigentechniek

Projectdossier Een projectdossier is voor een bedrijf van vitaal belang. Waarom? Bij het wegval- len van personen die bij het project betrokken zijn, komt de voortgang van het project niet in gevaar doordat alle belangrijke gegevens in het dossier staan. Het projectdossier is een hulpmiddel dat er voor zorgt dat de grip op het project niet verloren raakt, de kosten van projecten niet uit de hand lopen en dat de gewenste kwaliteit wordt bereikt. Persoonlijk logboek Jouw school kan er voor kiezen om je een persoonlijk logboek te laten bijhou- den. Hierin noteer je alle zaken die van persoonlijk belang zijn met betrekking tot het project. Desgevraagd kan je het persoonlijk logboek tonen aan de begeleider(s). 2.8 Begeleiding Alle begeleiders hebben een ondersteunende rol bij het ontwikkelen van de competenties. Projectbegeleider Elke projectgroep heeft een projectbegeleider. Dat is een docent die het proces begeleidt. Hij is aanwezig bij projectgroepbijeenkomsten. Vooral in het begin zal hij de projectgroep begeleiden bij het vergaderen. De taak van de projectbegeleider is: • vaststellen van de inventarisatie van het Plan van Aanpak • de projectgroep ondersteunen bij het steeds zelfstandiger functioneren • de projectgroep zó leren werken dat de deelnemers van elkaar leren • de student begeleiden bij zijn competentieontwikkeling • aanspreekpunt zijn voor praktische vragen • observeren van het gedrag van studenten en het noteren van opvallend gedrag • mede beoordelen van studenten • het gesprek over de scoretabel in de docentenvergadering voorbereiden • voeren van functioneringsgesprekken met de leden van zijn projectgroep(en) • met de studenten verbeterpunten vaststellen voor een volgende periode Vakdocenten Vakdocenten zijn beschikbaar voor ondersteuningslessen, instructiebijeenkom- sten, vaardigheidstrainingen en workshops (zie bijlage 3 Leerlijnen Werkplaats- manager/Technisch Specialist). Tijdens het werken aan de eerste projectwijzers zullen je projectbegeleider en vakdocenten je helpen bij het zelfstandig inventariseren en plannen van de verschillende activiteiten. Er wordt van uitgegaan dat jij steeds zelfstandiger in staat bent om hulp en ondersteuning te vragen. Deze manier van functioneren is onderdeel van je competentieontwikkeling. De taak van een vakdocent is: • geven van ondersteunende lessen, workshops en trainingen • aansluiten bij de vragen van de student

18

autotechniek

• coachen van de productontwikkeling tot de producten de kwaliteit hebben die de beroepspraktijk stelt • observeren van het gedrag van studenten en het noteren van opvallend gedrag • mede beoordelen van studenten BPV-begeleider Wanneer je een deel van zijn werkzaamheden op een BPV-bedrijf (stagebedrijf) uitvoert, is er een BPV-begeleider vanuit school en een praktijkbegeleider (leermeester) op de BPV-plaats. Praktijkbegeleider (leermeester) De praktijkbegeleider is iemand uit het bedrijfsleven die jou begeleidt tijdens de BPV. In de eerste BPV-perioden is het gebruikelijk dat een leermeester deze taak uitvoert. In het derde en vierde jaar zal dit een manager of een technisch specia- list zijn. Naast het begeleiden, beoordeelt hij ook jou. Het is dus belangrijk dat de school de praktijkbegeleider inlicht over de manier waarop beoordeeld moet worden en aan welke eisen jij zal moeten voldoen. De taak van een praktijkbegeleider is: • afspraken maken met de student over invulling van zijn BPV • de student begeleiden bij zijn competentieontwikkeling • aanspreekpunt zijn voor praktische vragen • coachen van de productontwikkeling tot de producten de kwaliteit hebben die de beroepspraktijk stelt • observeren van het gedrag van studenten en het noteren van opvallend gedrag • mede beoordelen van de student • voeren van functioneringsgesprekken met de student Studieloopbaanbegeleider (SLB’er) Steeds meer ROC’s hebben studieloopbaanbegeleiders die je helpen je studie- route binnen en eventueel buiten het ROC goed te plannen. De studieloopbaan- begeleider is betrokken bij het opstellen van je POP. De taak van de studieloopbaanbegeleider is: • voeren van intakegesprekken • opstellen en zo nodig bijstellen van het POP van studenten • voortgang van de studieresultaten van studenten op de langere termijn volgen • adviseren bij een andere studiekeuze van studenten Anderen Naast bovengenoemde begeleiders kunnen er ook andere vormen van begelei- ding zijn, bijvoorbeeld externe vormen van begeleiding/ondersteuning. Denk hierbij aan een instructeur uit een bedrijf, docenten van een andere beroepsrich- ting of een vakspecialist uit het bedrijfsleven die een workshop geeft en e.d.

19

Basisdocument motorvoertuigentechniek

2.9 Portfolio Bij een competentiegerichte opleiding ligt de verantwoordelijkheid voor je resultaten bij jou zelf. Jij zult aan het eind van een projectwijzer of op andere tijdstippen moeten aantonen dat je competentieontwikkeling goed verloopt. Daarvoor verzamel je gedurende je hele opleiding ‘bewijsmateriaal’. Dat kunnen verslagen zijn, uitwerkingen van praktijkopdrachten, correspondentie met opdrachtgevers enzovoorts. Het kunnen ook formulieren zijn die bijvoorbeeld aantonen dat je geslaagd bent voor een vaardigheidstoets of een presentatie, kopieën van bewijsstukken, foto’s van werkstukken of beoordelingsresultaten. Ook het door jou opgestelde Plan van Aanpak van je projectgroep zijn resultaten van je werkzaamheden. Al die bewijsstukken verzamel je in je eigen portfolio. In het portfolio komen ook de verslagen van de functioneringsgesprekken. Jij houdt je portfolio zelf up-to-date. In bijlage 4 vind je een voorbeeld hoe je je portfolio kunt inrichten. 2.10 Leeromgeving De schoolorganisatie moet dus zorgen voor het leerproces te weten: • aparte overlegruimtes voor projectgroepen of werkgroepen • een open leercentrum (OLC) • beschikking hebben over internet • aparte studie- en/of werkruimtes voor studenten • ruimtes voor instructie en presentatie • mogelijkheden voor workshops, trainingen en ondersteunende lessen • adviezen over boeken en lesmaterialen • een, al dan niet digitaal, portfolio • een studentenadministratie

20

autotechniek

3 <<<< structuur van de opleiding >>

3.1 Inleiding De opleiding is onderverdeeld in een aantal perioden. Jouw ROC bepaalt zelf in hoeveel perioden de opleiding is opgedeeld. Voor alle perioden zijn projectwijzers ontwikkeld. Alleen periode 1 kent twee projectwijzers ter kennismaking met het concept. Er zijn per uitstroomrichting (WPM of TS) 8 projectwijzers. Hiervan zijn de projectwijzer 1 t/m 5 voor beide

richtingen gelijk. De inzet van projectwijzer 6 is afhankelijk van de beschikbare mogelijkheden van het ROC. Aan het einde van het tweede leerjaar kan jouw ROC ervoor kiezen een toetsmoment voor Kerntaak 3 uit te laten voeren. De begeleiders van jouw ROC vertellen je daar meer over. Vanaf projectwijzer 7 is het afhankelijk van je gekozen richting (WPM of TS) met welke projectwijzer je aan het werk gaat. De projectwijzers 7 en 8 zijn zowel binnen de school (op het ROC) als buiten de school (BPV) uit te voeren. (BPV staat voor Beroeps Praktijk Vorming.) Tijdens de BPV-periodes maak je kennis met de beroepspraktijk. De projecten en activiteiten van de projectwijzers worden gedurende de oplei- ding steeds moeilijker. In het begin zijn het eenvoudige projecten en is er sprake van een eenvoudige beroepscontext. Je moet natuurlijk wel zelfstandig werken, maar er is nog veel begeleiding. Daarna worden de projecten steeds omvangrij- ker en ingewikkelder; je zult zelfstandig moeten werken met minder begelei- ding. Met andere woorden: er is een toename in de complexiteit (moeilijkheids- graad) van de projecten (zie figuur 1).

De basis van de opleiding vormen de volgende kerntaken:

Voor WPM zijn dat: Kerntaak 1 Stuurt de werkplaats aan Kerntaak 2 Voert werkzaamheden voor de werkplaats uit Kerntaak 3 Voert onderhoud en reparaties uit

21

Basisdocument motorvoertuigentechniek

Voor TS zijn dat: Kerntaak 2 Voert reparaties uit aan personenauto Kerntaak 3 Stelt diagnose aan personenauto

3.2 Complexiteitsniveau van de projectwijzers Naarmate je vordert met je studie worden de projecten die je moet uitvoeren steeds ingewikkelder. Tabel 6 laat zien hoe dit wordt gerealiseerd. De projectwij- zers zijn ingedeeld in 4 complexiteiten: A t/m D. Vergelijk het maar met ‘levels in een game’. Elk ‘level’ is moeilijker en uitgebreider dan ‘het level’ ervoor. Om je diploma te behalen moet je je werk op het hoogste ‘level’ (D) goed doen.

Tabel 6 Indeling en omschrijving complexiteit in projectwijzers

Complexiteit B

Complexiteit C

Complexiteit D

Complexiteit A

Projectwijzer 3 en 4

Projectwijzer 5 en 6

Projectwijzer 7 en 8

Projectwijzer 1a, 1b, en 2

• omvangrijke

• omvangrijke projecttaken • iets meer complexe beroepscontext • zelfstandig uitvoeren onder

• eenvoudige projecttaken • minder eenvoudige beroepscontext • zelfstandig uitvoeren met veel begeleiding

• eenvoudige projecttaken • eenvoudige

beroepstaken

• complexe

beroepscontext

beroepscontext

• zelfstandig

• zelfstandig

uitvoeren met begeleiding op afstand

uitvoeren met veel begeleiding

afnemende begeleiding

De BPV-projectwijzers kennen geen specifieke, vooraf bepaalde complexiteit. Dit omdat de context bij complexiteit een belangrijke rol speelt en vooraf niet te zeggen is in welk bedrijf je aan het werk zult gaan. Wel is het duidelijk dat je gedurende een dergelijk BPV-periode moet laten zien dat je steeds zelfstandiger, steeds ingewikkelder werkzaamheden aankan. In je eerste BPV-periode zal niemand verwachten dat je een ingewikkeld probleem kunt oplossen. In je laatste BPV-periode zul je dat wel moeten kunnen. 3.3 Standaardindeling van de projectwijzers De projectwijzers kennen een vooraf bepaalde volgorde gedurende de eerste twee jaren. Voor deze volgorde is gekozen ommet een zogenaamd Kwalificerend Dossier de kerntaken af te sluiten. De school heeft de keuze je te kwalificeren (te examineren en diplomeren) met de door Stichting Consortium ontwikkelde Kwalificerende Dossiers. Je begeleiders zullen je hierover nader uitleg geven.

22

autotechniek

Tabel 7 Algemene indeling van de projectwijzers

Leerjaar

Werkplaatsmanager - Technisch specialist

PW0 Basisdocument voor PW 1 t/m 6 PW 1a De mobiliteitsbranche PW 1b Afleveringsklaar maken

PW 2 Inspecties, onderhoud en onderdelenvoorziening PW 3 Reparaties en garanties

1

PW 4 Communiceren en diagnose stellen

2

PW 5 Onderzoeken en instrueren

PW 6 Carrosserie en milieu

Kwalificerend dossier Techniek Keuzemoment WPM - TS

Werkplaatsmanager

Technisch specialist

PW 7 Serviceverlening en bedrijfsvoering PW 8 Personeel en organisatie

PW 7 Lokaliseren en verhelpen

3/4

PW 8 Modificatie en overdracht

of Kwalificerend dossier 7a en 8a

of Kwalificerend dossier 7a en 8a

3.4 Oriëntatie op de studiekeuze De eerste twee projectwijzers zijn bedoeld om je de gelegenheid te geven je te oriënteren op je studiekeuze. Je gaat onderzoeken wat de Mobiliteitsbranche nu precies inhoudt en welke werkzaamheden er uitgevoerd worden. 3.5 Leerjaar 1 Leerjaar 1 is vooral bedoeld om je te oriënteren op je loopbaan: wat wil je worden en wat wil je leren. Daarnaast komen de basiskennis en basisvaardighe- den aan bod die je moet kennen en kunnen om het vak goed uit te voeren. 3.6 Leerjaar 2 Leerjaar 2 is vooral bedoeld om je verder te verdiepen in de werkzaamheden van een werkplaatsmedewerker. De taken worden duidelijker moeilijker. Zo ga je leren hoe je ingewikkelder reparaties aanpakt, meet- en testapparatuur gebruikt en leer je eenvoudige diagnoses stellen met de daarbij behorende communicatie naar leidinggevende, collega’s, leveranciers en klanten. Dit gebeurt zowel aan de hand van de projectwijzers als tijdens jouw BPV-periode. Aan het einde van het tweede leerjaar kan jouw school ervoor kiezen ommet het Kwalificerend Dossier, de Kerntaak 3 (Onderhoud en reparatie) af te ronden. (Meer informatie hierover in 3.12. ) 3.7 Leerjaar 3 en 4 Voor de start van het derde leerjaar heb je de keuze gemaakt voor de opleiding Werkplaatsmanager of Technisch Specialist. In leerjaar 3 en 4 zijn er verschil- lende projectwijzers voor de opleidingen. De projectwijzers laten steeds meer ruimte voor eigen initiatief en gaan er vanuit dat je nu beschikt over voldoende basiskennis om een project tot een goed einde te brengen. Ook de begeleiding

23

Basisdocument motorvoertuigentechniek

vanuit school zal een stuk minder zijn. Er wordt nu van jou verwacht dat je zelfstandig problemen kunt aanpakken. Wel kun je natuurlijk nog steeds terugvallen op de aanwezige vakdocenten. Alleen moet het initiatief nu van jou komen, precies zoals dat in het bedrijfsleven ook gebeurt. In dit jaar wordt, aan de hand van de kwalificerende dossiers, de start gemaakt met het kwalificerend traject. Ook is er de mogelijkheid om gezamenlijke (school)projecten uit te voeren met de Werkplaatsmanagers en Technische Specialisten. Leerjaar 4 is het laatste jaar van de opleiding. In dit jaar zul je de opleiding afronden. Aan het eind van dat jaar zul je alle werkprocessen met de daarbij behorende competenties moeten beheersen die nodig zijn om een beginnend beroepsbeoefenaar te zijn. Ook moet je dan voldoen aan de eisen die gesteld worden voor Nederlands, Engels, rekenen/ wiskunde en Leren, Loopbaan en Burgerschap (zie bijlage 13). De projectwijzers zijn zo ontwikkeld dat ze leiden naar het Kwalificerend Dossier. Studenten die willen doorstromen naar het HBO hebben de mogelijk- heid hun afstudeerproject hierop af te stemmen. 3.8 Beroeps PraktijkVorming (BPV) Op welk tijdstip je in aanraking komt met de BPV is een zaak van het ROC. Het ROC en het bedrijfsleven in de regio stemmen dit met elkaar af. De begeleiding is in die periode een verantwoordelijkheid van het ROC in overleg met het BPV-bedrijf. Om jou zo goed mogelijk voor te bereiden op een BPV-periode, wordt geruime tijd vóór de start van de BPV begonnen met de projectwijzer van de BPV. Denk hierbij aan het uitzoeken van een bedrijf, het schrijven en versturen van sollici- taties en het kennismaken met het bedrijf. Zo kun je zonder tijdverlies direct starten met de BPV. Tijdens de BPV zul je je snel bewust worden van de wensen en behoeften die het bedrijfsleven heeft, welke rol jij daarin wil/kunt vervullen en welke studiekeuze je dus wilt/kunt maken. Daarom zal het ROC zich inspannen om studenten in een vroeg stadium in aanraking te laten komen met de werkelijke beroepspraktijk. BPV (beroepspraktijkvorming) is een nauwe samenwerking tussen: 1. de student 2. het BPV-bedrijf 3. de onderwijsinstelling (het ROC) 4. het kenniscentrum Innovam (accreditatie BPV-bedrijven) Bij Competentie Gericht Opleiden (CGO) is de BPV een onderdeel van de oplei- ding, waarin een heel belangrijk deel van jouw competentieontwikkeling plaatsvindt. Je gaat ten slotte minimaal 30% van de tijd die de opleiding duurt, in het bedrijfsleven doorbrengen. Het bedrijfsleven is daarmee medeverantwoor-

24

autotechniek

delijk voor jouw opleiding. Het ROC blijft eindverantwoordelijk voor de diplo- mering. Het zal zeker voorkomen dat bepaalde competenties alleen in de beroepspraktijk geleerd en beoordeeld kunnen worden. Het is erg belangrijk dat je deze beoorde- lingen in je portfolio opslaat. Later vormen ze bij het kwalificeren (de diplome- ring) een deel van je ‘bewijslast’. Voorbereiding BPV Om aan de slag te kunnen in de BPV, moet je op zoek naar een bedrijf. Niet ieder bedrijf is geschikt. Ten eerste moet het bedrijf geaccrediteerd zijn om een BPV te verzorgen. Ten tweede moet je opdrachten uit kunnen voeren die passen in de fase van jouw opleiding. Meer informatie hierover vind je in de BPV-wijzer. Verantwoording op brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap Project(taak) Voorbereiding BPV en Solliciteren KT 1 Benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken nr. Werkproces nr. Competenties 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling J Formuleren en rapporteren Tabel 8 Competentieontwikkeling

M Analyseren N Onderzoeken W Gedrevenheid en ambitie tonen A Beslissen en activiteiten initiëren Q Plannen en organiseren

1.4 Plant zijn eigen leerproces en voert het uit

KT2 Stuurt de eigen loopbaan nr. Werkproces

nr.

Competenties

2.1 Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven

D Aandacht en begrip tonen G Relaties bouwen en netwerken

M Analyseren N Onderzoeken

2.2 Onderzoekt welk werk er is en wat bij hem past

D Aandacht en begrip tonen G Relaties bouwen en netwerken

M Analyseren N Onderzoeken

2.3 Stuurt de eigen loopbaan en onder- neemt acties die daarbij nodig zijn

A Beslissen en activiteiten initiëren G Relaties bouwen en netwerken N Onderzoeken U Omgaan met verandering en aanpassen W Gedrevenheid en ambitie tonen

25

Basisdocument motorvoertuigentechniek

KT 4 Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie nr. Werkproces nr. Competenties 4.2 Maakt gebruik van werknemersrechten A Beslissen en activiteiten initiëren E Samenwerken en overleggen H Overtuigen en beïnvloeden N Onderzoeken T Instructies en procedures opvolgen 3.9 Tijdsduur van de opleiding Standaard duurt de opleiding Werkplaatsmanager (WPM) of Technisch Specia- list (TS) vier jaar. Het is aan de school om studenten (of goed functionerende projectgroepen) de gelegenheid te geven projectwijzers, dan wel de hele oplei- ding, in een korter (of langer) tijdsbestek te laten doen. Wij denken dat het aantrekkelijk voor jou kan zijn om vooral leerjaar 3 en 4 in een kortere tijd te doen. Een en ander zal hieronder in de paragraaf ‘Vaststellingsmomenten’ nader worden toegelicht. 3.10 Vaststellingsmomenten Gedurende de opleiding kan de school een aantal vaststellingsmomenten (integrale beoordelingsmomenten) vaststellen. Aan jou wordt vooraf gevraagd enkele beoordeelde producten uit je portfolio te tonen en toe te lichten. Jij moet bewijzen dat jij degene bent die het product gemaakt heeft. Ook moet jij het product kunnen verklaren en motiveren. Bij het vaststellingsmoment wordt ingegaan op jouw functioneren, jouw manier van werken, het leerproces en of de opleiding voldoet aan de verwachtingen. Bij een positieve beoordeling wordt vastgesteld, dat het goed gaat met de opleiding. Als het niet of niet helemaal goed gaat, zal er op dat moment een studieadvies volgen. Dit kan een voorstel voor verbetering zijn of een voorstel om te stoppen met de opleiding en wat anders te gaan doen. In deze opleiding zijn minimaal drie vaststellingsmomenten opgenomen. Na een half jaar, na twee jaar tijdens het afronden van kerntaak 3 (keuzemoment WPM of TS) en ter afsluiting van de opleiding (zie tabel 9). Als tijdens het laatste vaststellingsmoment een positieve beoordeling wordt vastgesteld, kan er worden gediplomeerd. Dit wordt ook wel het moment van ‘verzilveren’ genoemd.

Tabel 9 Tijdpad vaststellingsmomenten

Wanneer

Vaststellingsmoment 1 Vaststellingsmoment 2 Vaststellingsmoment 3

Na ongeveer 20 weken

Na ongeveer 2 jaar

Afronden van jouw opleiding

26

autotechniek

3.11 Opstroom en afstroom Er zijn verschillende momenten gedurende de opleiding denkbaar dat de school concludeert dat jij niet goed functioneert. In zo’n geval is het verstandig om samen met de school te bespreken wat er aan de hand is. Ook bepaal je samen wat de consequenties zijn bij gelijkblijvende resultaten en/of gedrag. Het kan zijn dat je naar een lager niveau wordt verwezen. Ook kan het zijn dat jij iets anders wilt gaan doen, omdat jij motorvoertuigen niet zo leuk vindt als je had verwacht. Met opstroom bedoelen we dat je naar een hoger niveau kunt gaan. Het diploma niveau 4 geeft automatisch toegang tot het HBO. Vaak dien je je, vooral op het terrein van wiskunde, alsnog bij te scholen. Dergelijke cursussen worden vaak verzorgd door het HBO in samenwerking met jouw ROC. 3.12 Kwalificerend Dossier Het Kwalificerend Dossier is de basis waarmee je je gaat kwalificeren voor Werkplaatsmanager of Technisch Specialist. Hierin staan de kwalificerende taken. Dat wil zeggen, als je de taken volgens de gestelde eisen uitvoert, je jezelf voor het vaktechnische deel kwalificeert van de opleiding Werkplaatsmanager of Technisch Specialist. In deze map verzamel jij, als student, de behaalde kwalificerende bewijsstukken en beoordelingslijsten. Samen met Nederlands, Engels (Duits), Rekenen/wiskunde en Leren, Loopbaan en Burgerschap behaal je daarmee je diploma. Voor het kwalificeren is het van belang dat je zelf alle bewijzen verzamelt die daarvoor nodig zijn.

27

Basisdocument motorvoertuigentechniek

4 <<<< Werken met een projectwijzer >>

4.1 Inleiding Hoe er precies met de projectwijzer gewerkt wordt, zal erg bepaald worden door de individuele projectgroepen en door de docenten van jouw ROC. De ontwik- kelaars zijn uitgegaan van het onderstaande als uitgangspunten bij het werken met deze projectwijzers. 4.2 De projectwijzer In elke projectwijzer staat steeds één rol in een bedrijfsorganisatie centraal. Dit staat altijd in de Project-Start-Up (PSU). Vanuit hier ga je aan het werk. Deze rol en het project zijn natuurlijk niet zomaar tot stand gekomen. Ze zijn gekoppeld aan de werkprocessen en de daarbij behorende competenties. Ook de leerlijn Werkplaatsmanager/Technisch Specialist (bijlage 3) stuurt de projectwijzers aan. 4.3 Rol van de student Jij volgt een studie op niveau 4 voor middenkaderfunctionaris of vakman. Dat is een beroepsopleiding waarin je opgeleid wordt voor een functie in de mobili- teitsbranche. Misschien weet je direct welk beroep jij straks wilt uitoefenen: Werkplaatsmanager in personenautobedrijf, Werkplaatsmanager in bedrijfsau- tobedrijf, Werkplaatsmanager in autoschadebedrijf of Technisch Specialist personenauto’s of bedrijfsauto’s. Het kan ook zijn dat je nog niet weet wat je precies wilt worden. Pas gedurende de opleiding kom je langzamerhand tot een keuze. Jouw rol verschilt per project. De ene keer ben je druk bezig met het aanleren van technische vaardigheden, de andere keer begeleid je studenten van een andere opleiding of adviseer je een klant, al naar gelang de taken die je uitvoert binnen het project. Het kan ook zijn dat je in een project van meerdere mensen opdrachten krijgt. Je krijgt daarmee vanaf het begin een grote verantwoordelijkheid. De taken zijn heel realistisch en lijken precies op taken die je ook in de beroepspraktijk tegen kunt komen. De opdrachtgevers verwachten dat jij en de projectgroep professio- neel opereert, dat je de opdrachten kwalitatief goed uitvoert en dat alles op tijd en volledig wordt aangeleverd. 4.4 Project-Start-Up (PSU) Ieder project begint met de ‘Project-Start-Up’ (PSU). Dit is een tekst die beschrijft om welke werkzaamheden in een bedrijf het gaat. Wat jouw rol daarin is en

28

autotechniek

welk project je gaat realiseren. De omschrijving van de PSU laat ook de plek in het bedrijf zien waar je aan de slag gaat.

4.5 Projectmatig werken De uitvoering van een (deel)project, groot of klein, kan worden opgedeeld in fasen. De volgorde van deze activiteiten ligt nagenoeg vast en is het gevolg van een logische aanpak om problemen op te lossen. De auteurs van de methode hebben in het bedrijfsleven naar diverse manieren van werken gekeken en vastgesteld dat daar de 4-fasen-methode, in diverse varianten, vaak wordt toegepast. Wel kan het zijn dat bedrijven andere namen gebruiken. De inhoud is echter meestal hetzelfde. In de projectwijzers wordt elk project volgens de 4-fasen-methode aangepakt. Welke fasen dat zijn, kun je zien in tabel 10.

Tabel 10

De projectfasen • Oriëntatie • Plan van Aanpak

• Realisatie • Evaluatie

• Fase 1 Oriëntatie De oriëntatiefase start met een project(taak) waarin je een inventarisatie maakt van alle werkzaamheden die nodig zijn om het project uit te voeren. Jij bestu- deert samen met de leden van je projectgroep de projecttaken van fase 3, waarbij je nagaat wat je moet gaan doen en welke producten gevraagd worden. Aan het eind van deze eerste fase krijg je een GO op het moment dat je voor de beroeps- producten die bij de inventarisatie horen minimaal een voldoende hebt gekre- gen van je begeleider. Plan van Aanpak In deze fase maak je een Plan van Aanpak van de projectwijzer voor de project- groep. Zie bijlage 6b. Realisatie In fase 3 zitten de projecttaken rondom de werkprocessen van de opleiding Werkplaatsmanager en Technisch Specialist. De verschillende taken vormen een rode draad bij de uitvoering van het project. Je ontwikkelt kennis en vaar- digheden door aan beroepsproducten te werken en tijdens die werkzaamheden ontwikkel je ook je beroepshouding. Tijdens de realisatiefase wordt je gedrag geobserveerd. Opvallende ontwikkelingen van je competenties worden door alle begeleiders genoteerd. Aan het eind van fase 3, wanneer alle beroepsproducten zijn ingeleverd en zijn beoordeeld met minimaal een voldoende, krijg je een GO voor deze fase. Pas dan kun je door naar de evaluatiefase. • Fase 2 • Fase 3

Made with