00660490008

00660490008

G R A F I S C H E V O R MG E V I N G

Artikelnummer: 00660490008

Niveau 4 Mediavormgever

2011-2012

crebo 90403, 90413 of 90423

niveau 4

Mediavormgever

Complexiteit D versie 1 - juni 2011

G r a f i s c h e v o r m g e v i n g

crebonummer n 90403 Savantis n 90413 GOC n 90423 PMLF

aankruisen wat van toepassing is

Artikelnummer: 00660490008

Colofon

Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs.

Directeur en managementteam P. Foppen en L. Fine; B. Huijberts; M. Pelgrum

De volgende docenten hebben meegewerkt aan de totstandkoming van dit kwalificerend dossier Henk B. Aalbersberg ROC Aventus; Alfred P. Lap ROC Flevoland; Trins Meijer ROC ASA Amsterdam; Joost W. Welbers ROC Nijmegen.

Werkgroepleider I. van der Laan

Redactie Alfred P. Lap, M. Brok

Omslag/Lay-out MicrowebEdu i.s.m. mind-works

Stichting Consortium Beroepsonderwijs Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat de Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties geregeld heeft. Degenen die menen alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemen met de Stichting.

MicrowebEdu © 2011 Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs.

Inhoud

Colofon . 2

1. Inleiding. 5

2. Informatie voor de student . 7

2.1 Algemene informatie. . . . . . . . . . . . . . 7 2.2 Kwalificering. . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.3 Beoordeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.3.1 Wat en hoe. . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.3.2 Proces van beoordelen. . . . . . . . . . 10 2.4 Cesuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 2.5 Hulpmiddelen. . . . . . . . . . . . . . . . . 12

3. Afnamecondities. 13

3.1 Plaats van uitvoering van het examen . . . . . . . 13 3.2 Complexiteit van het examen. . . . . . . . . . 14 3.3 Omschrijving proces van afname . . . . . . . . 14 3.4 Stroomschema proces van afname . . . . . . . . 16

4. Voorbereiding. 17

4.1 Onderzoek en afsluitingsplan. . . . . . . . . . 17 4.2 Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP) en planning. . . . . . 19

5. Uitvoering . 21

5.1 Instructie. . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 5.2 Opdrachtomschrijving en in te leveren producten per werkproces. . . . . . . . . . . . . . . . 23

6. Resultaat . 53

6.2 Beoordelingsformulieren per werkproces. . . . . . 57 6.3 Uitslag en reflectie . . . . . . . . . . . . . . 83

7. Nederlands en Moderne Vreemde Talen . 85

7.1 Communicatie algemeen . . . . . . . . . . . . 85 7.2 Nederlands. . . . . . . . . . . . . . . . . 86 7.3 Moderne Vreemde Talen (Engels). . . . . . . . . 89

8. Rekenen en Wiskunde . 91

9. Leren, Loopbaan, Burgerschap. 93

10. Informatie voor de organisatie. 95

10.1 Algemene informatie. . . . . . . . . . . . . . 95 10.2 Aanvullende informatie voor de verantwoordelijke op de school. . . . . . . . . . . . . . . . . 97 10.3 Aanvullende informatie voor de verantwoordelijke op de afnamelocatie (BPV-bedrijf) . . . . . . . . 99 10.4 Aanvullende informatie voor de beoordelaars. . . . 101 Bijlagen Bijlage 1 Afsluitingsplan per kerntaak. . . . . . . . 103 Bijlage 2 Model PAP per kerntaak . . . . . . . . . 107 Bijlage 3 Beoordelingsmethoden. . . . . . . . . .118 Bijlage 4 Richtlijnen Beoordelingsgesprek. . . . . . 120 Bijlage 5 Casus bij kerntaak 1 en 2. . . . . . . . . 122 Bijlage 6 Casus bij kerntaak 3. . . . . . . . . . . 130 Bijlage 7 Bijlagen bij casus kerntaak 3. . . . . . . 133 Bijlage 8 Overzicht in te leveren bewijsstukken . . . . 138 Bijlage 9 Scoretabel Mediavormgever . . . . . . . 140 Bijlage 10 Begrippenlijst. . . . . . . . . . . . . 142 Bijlage 11 Niveaubepaling leesvaardigheid. . . . . . 145 Bijlage 12 Niveaubepaling luistervaardigheid. . . . . 147 Bijlage 13 Niveaubepaling spreekvaardigheid. . . . . 149 Bijlage 14 Niveaubepaling gespreksvaardigheid. . . . 151 Bijlage 15 Niveaubepaling schrijfvaardigheid. . . . . 153 Bijlage 16 Formulier feedback examen door studenten. 155

Overzicht werkprocessen en competenties met criteria . . . 157

1. Inleiding

Voor je ligt het kwalificerend dossier voor de kwalificatie Grafische vormgeving van de opleiding Mediavormgever. Dit dossier is de routebe- schrijving voor je examen. Jij toont in de komende periode aan dat je in staat bent om de kerntaken van je opleiding competent uit te voeren. Je bepaalt in overleg met je school waar je je examen doet. Het kan zijn dat je dat volledig bij één of meerdere bedrijven kunt doen. Het kan ook zijn dat je dat deels bij één of meerdere bedrijven, maar ook deels op school gaat doen. Je kunt dit kwalificerend dossier ook geheel op je school uitvoeren. Voor je met je examen begint, moet je precies weten waar je wat gaat doen. Je zult van tevoren afspraken over je werkzaamheden maken met de mensen voor en met wie je werkt. Soms is het moeilijk om alle werkzaamheden binnen een kerntaak binnen één context (de inhoud van je werk) uit te voeren. De opdrachten bij de werkprocessen zijn zo opgebouwd dat je ze ook afzonderlijk kunt uitvoeren op basis van verschil- lende werkzaamheden voor verschillende opdrachtgevers. Aan de hand van je afsluitingsplan (zie hoofdstuk 4) wordt vastgesteld of de door jou aangegeven werkzaamheden van het niveau van een beginnend media- vormgever zijn.

5 Hoofdstuk 1. Inleiding

In hoofdstuk 5 en 6 vind je de opdrachten en de beoordelingsformulieren voor de uit te voeren werkprocessen. Tijdens dit examen voer je ieder werkproces zelfstandig uit. De producten worden beoordeeld op bruik- baarheid in het bedrijfsleven. Je wordt beoordeeld door zowel mensen uit het bedrijfsleven als mensen van je school. Tijdens je examen is het van belang dat je zelf alle bewijzen verzamelt die nodig zijn. We adviseren je daar deze map voor te gebruiken. Hierin kun je de door jou gemaakte producten met de ingevulde beoordelingsformu- lieren opslaan. Aan het einde van de periode kun je het complete dossier aan de examencommissie overhandigen. Je voert alle opdrachten bij de werkprocessen uit in een periode van 6 weken tot 3 maanden. Je school bepaalt de wijze waarop je dit kwalifi- cerend dossier uitvoert.

Succes bij het uitvoeren van dit kwalificerend dossier.

Informatie voor begeleiders Bij elke kwalificatie staan drie crebonummers aangegeven. Dat komt omdat bij het kwalifi- catiedossier Mediavormgever drie kenniscentra zijn betrokken. Het algemene crebonummer is 90400. De kwalificaties hebben de volgende crebonummers:

Mediavormgever 90400

Savantis

GOC

PMLF

animatie/audiovisuele vormgeving

90401

90411

90421

art & design

90402

90412

90422

grafische vormgeving

90403

90413

90423

interactieve vormgeving

90404

90414

90424

De school kan het dossier een bepaalde periode bewaren voor de onderwijsinspectie.

Dit kwalificerend dossier is voor studenten en begeleiders identiek. Informatie die speciaal bedoeld is voor begeleiders en beoordelaars is toegevoegd in aanvullende grijze vlakken.

6

Kwalificerend Dossier

2. Informatie voor de student

2.1 Algemene informat ie

2.2 Kwal i f icer ing

2.3 Beoordel ing

2.4 Cesuur

2.5 Hulpmiddelen

2.1 Algemene informat ie

In dit hoofdstuk vind je de informatie over de voorbereiding op het examen, het examen zelf en de beoordeling, de cesuur en de toegestane hulpmiddelen. Tijdens het examen is het van belang dat je zelf alle bewijzen verzamelt die daarvoor nodig zijn. Een lijst met bewijsstukken vind je in bijlage 8. Je kunt de bewijsstukken verzamelen bij een van de lege tabbladen in dit kwalificerend dossier. Digitale bestanden bewaar je in overleg met je school op een andere plaats. Met dit kwalificerend dossier ga je voldoen aan de gestelde eisen in het kwalificatiedossier Mediavormgever. Je wordt getoetst op drie kerntaken: Kerntaak 1: ‘Ontwerpt media-uiting’ In kerntaak 1 onderzoek je de wensen van de klant en maak je een plan van aanpak, een concept dat de basis is voor een ontwerp en tenslotte een presentatie. Kerntaak 2: ‘Realiseert media-uiting’ In kerntaak 2 realiseer je een product. Je bereidt deze realisatie voor, begeleidt uitbestedingen, maakt de media-uiting, beheert hard- en software en beheert bestanden.

2.2 Kwal i f icer ing

7 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student

Kerntaak 3: ‘Voert ondernemerstaken uit’ In kerntaak 3 schrijf je een ondernemingsplan. Daarnaast promoot je het bedrijf waarvoor je werkt en regel je financiële zaken. Om je diploma Mediavormgever te behalen moet je voldoen aan de eisen die gelden voor: • het kwalificatiedossier Mediavormgever met de gestelde eisen voor Nederlands, Engels en rekenen • het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap

Een uitklapvel met een overzicht van kerntaken, werkprocessen, compe- tenties en de eisen die daarbij horen vind je achter het laatste tabblad.

2.3 Beoordel ing

2.3.1 Wat en hoe Tijdens je examen worden de werkprocessen bij elk van de drie kerntaken beoordeeld. Een werkproces bevat een aantal werkzaamheden en je zult vrijwel altijd producten maken. In de onderliggende competenties die bij een werkproces horen, worden eisen gesteld aan je gedrag en aan het resultaat.

In hoofdstuk 5 vind je voor elk werkproces een opdracht. In hoofdstuk 6 vind je vervolgens voor elk werkproces een apart beoordelingsformulier.

Bij de beoordeling van een werkproces staat voorop dat je werkzaam- heden en het resultaat van die werkzaamheden bruikbaar moeten zijn voor het bedrijf(sleven) / de opdrachtgever.

Kerntaak

Werkproces:

omschrijving werkzaamheden met gewenst resultaat

Competenties:

omschrijving gedrag met gewenst resultaat

8

Kwalificerend Dossier

Beoordeling van werkprocessen Je kunt aantonen dat je competent bent door bepaald gedrag te tonen en door producten te maken die een bepaalde kwaliteit hebben. In de beoor- deling wordt er daarom zowel naar gedrag als naar producten gekeken. In de beoordelingsformulieren staat aangegeven welke producten je moet maken. Bij elke competentie staat aangegeven welk competent gedrag jij moet laten zien en wat het gewenste resultaat is. Beoordelen van producten De aangegeven producten moeten voldoen aan alle (eventueel wettelijke) eisen die de branche en/of de beroepspraktijk en/of de opdrachtgever stellen. Ze moeten bruikbaar zijn in de beroepspraktijk. In de beoorde- lingsformulieren staat bij de producten aangegeven aan welke overige eisen ze nog moeten voldoen. Daarnaast toon je met elk product ook (een deel van) de criteria van de aangegeven competentie(s) bij een werkproces aan. Dat wordt aange- geven via de beoordelingsmethode ‘Productbeoordeling’. Onvoldoende Een product is onvoldoende wanneer niet wordt voldaan aan een of meer van de criteria bij het product of aan de gestelde eisen bij de aangegeven competentie(s). Voldoende Een product is voldoende wanneer wordt voldaan aan de criteria bij het product enaandegesteldeeisenbij deaangegevencompetentie(s). V Producten worden beoordeeld met O – V – G. O

G

Goed Een product is goed wanneer het resultaat bovengemiddeld is.

9 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student

Beoordelen van competenties Bij elk van de competenties bij een werkproces staat aangegeven welk competent gedrag van je wordt verwacht en wat het gewenste resultaat is.

Competenties worden beoordeeld met D - A – G .

D Deels / niet aangetoond competent gedrag Je werkt onvoldoende volgens de gestelde eisen en/of je bent niet voldoende actief en/of je zet te weinig kennis en vaardigheden in. Aangetoond competent gedrag Je werkt volgens de gestelde eisen, je bent actief en je zet de benodigde kennis en vaardigheden in. Goed aangetoond competent gedrag Je werkt beter dan de gestelde eisen aangeven, je bent proactief en je zet kennis en vaardigheden bovengemiddeld in. Beoordelingsmethoden Om je competente handelen vast te kunnen stellen is er voor de objectiviteit gekozen om altijd te beoordelen met meerdere personen, op meerdere plaatsen en op meerdere manieren. Om op meerdere manieren te kunnen beoordelen worden onderstaande beoordelingsmethoden ingezet. A G

De vijf beoordelingsmethoden zijn: • Observatie • Productbeoordeling • Reflectieverslag • Beoordelingsgesprek • Presentatie

In bijlage 3 staat aangegeven wat deze beoordelingsmethoden inhouden. In bijlage 4 staan de richtlijnen voor een beoordelingsgesprek.

2.3.2 Proces van beoordelen Zie ook het schema in paragraaf 3.3 en 3.4.

Van tevoren is aan jou bekend gemaakt wanneer er wordt beoordeeld. Bij langere periodes kunnen er meerdere beoordelingsmomenten worden gekozen. Het kan ook zijn dat de beoordeling in één of enkele keren binnen korte tijd plaatsvindt.

10

Kwalificerend Dossier

De school en het bedrijf geven van tevoren aan welke beoordelaar welke onderdelen beoordeelt. • Als werkprocessen in de BPV worden uitgevoerd, zullen beoordelaars uit de praktijk alle producten en competenties beoordelen. Omdat de school verantwoordelijk is voor de diplomering worden een aantal producten en competenties ook beoordeeld door iemand van je school. Er zijn dan twee beoordelaars. • Wanneer werkprocessen op je school in een gesimuleerde omgeving worden uitgevoerd, zullen bij een aantal producten en competenties meerdere beoordelaars worden ingeschakeld. De beoordeling verloopt als volgt: • Tijdens de werkzaamheden word je geobserveerd. • Je levert op de van tevoren afgesproken tijdstippen de gevraagde producten in. • Je beantwoordt de gestelde vragen tijdens het beoordelingsgesprek of de beoordelingsgesprekken. • Je houdt de presentatie(s) die worden gevraagd. Welke specifieke eisen aan de gevraagde producten worden gesteld staat omschreven in de beoordelingsformulieren van hoofdstuk 6. Daarin staat ook aangegeven welke beoordelingsmethoden bij de competenties van een werkproces worden gebruikt. Bij elk van de competenties staat aangegeven wat er van je wordt verwacht en wat het gewenste resultaat moet zijn. Omdat er meerdere beoordelaars bij een werkproces betrokken zijn, wordt er aan het eind van je kwalificerende periode(n) door je beoordelaars een vaststellingsgesprek gehouden (zie paragraaf 10.4). Tijdens dat vaststel- lingsgesprek stellen de beoordelaars de definitieve eindbeoordeling per werkproces vast. De definitieve beoordelingen O-V-G voor de producten en D-A-G voor de competenties en werkprocessen worden vastgesteld en vastgelegd in de beoordelingsformulieren. Je hebt het recht om te weten hoe men tot de beoordeling is gekomen als je iets niet voldoende hebt uitgevoerd (score O of D) of wanneer je iets goed hebt uitgevoerd (G). In die gevallen geven je beoordelaars in de kolom ‘Opmerkingen’ op het voorblad van het beoordelingsformulier aan waarom ze tot die score zijn gekomen. Alle beoordelaars ondertekenen het voorblad van het beoordelings- formulier. De eindbeoordeling van een competentie gebeurt op basis van de uitkomsten van alle beoordelingsmethoden.

11 Hoofdstuk 2. Informatie voor de student

De verantwoordelijke van school bespreekt de resultaten met jou. Je hebt te allen tijde recht van inzage in de door jou ingeleverde bewijsstukken met de daarbij behorende beoordeling. Je ondertekent elk beoordelings- formulier voor gezien. Om in aanmerking te komen voor een diploma moeten alle bewijsstukken door jou worden aangeleverd bij de verantwoordelijke persoon van de school. Je weet van tevoren op welk tijdstip dat moet gebeuren. Bewijs- stukken zijn: het afsluitingsplan, het PAP met planning, beoordeelde producten en ingevulde beoordelingsformulieren. Een lijst met de bewijs- stukken vind je in bijlage 8.

Je school controleert of je alle bewijsstukken tijdig hebt aangeleverd.

Vervolgens beslist de examencommissie op basis van de gehanteerde cesuur (zie paragraaf 2.4) of je geslaagd bent, of je gezakt bent of dat je recht hebt op een herkansing. De school laat je op een vooraf bekend gemaakt tijdstip de uitslag weten.

2.4 Cesuur

Voor het goed afsluiten van de kwalificerende periode geldt de volgende cesuur: • Alle werkprocessen dienen competent te zijn uitgevoerd. Beoordeeld met: ‘ A angetoond’ of ‘ G oed aangetoond’. • Een werkproces is competent uitgevoerd als 55% van de onderlig- gende competenties met ‘ A angetoond’ of ‘ G oed aangetoond’ is beoordeeld. • Een competentie wordt met ‘ A angetoond’ of ‘ G oed aangetoond’ beoordeeld als: -- beoordelaars door middel van observatie, eventueel aangevuld met een reflectieverslag en/of een beoordelingsgesprek en/of een presentatie, vastgesteld hebben dat er competent is gehandeld. -- een eventueel bijbehorend product met een V oldoende of G oed is beoordeeld.

Een school kan afwijken van deze cesuur. In zo’n geval word je tijdig op de hoogte gesteld van de door jouw school gehanteerde cesuur.

2.5 Hulpmiddelen

Alle in het vakgebied gebruikte hulpmiddelen zijn toegestaan.

12

Kwalificerend Dossier

3. Afnamecondities

3.1 Plaats van ui t voer ing van het examen

3.2 Complexi tei t van het examen

3.3 Omschr i jving proces van afname

3.4 St roomschema

proces van afname

3.1 Plaats van ui t voer ing van het examen

Je kunt de werkzaamheden tijdens je examen uitvoeren op je school en/of op een of meer BPV-bedrijven.

Voorafgaand aan het uitvoeren van de werkprocessen wordt bepaald welke werkprocessen je in de BPV uitvoert en welke werkprocessen je eventueel in een gesimuleerde vorm op je school doet. De school bepaalt welke mogelijkheden er zijn. Voorafgaand aan de toewijzing van BPV-plaatsen zal je school in overleg met het bedrijf vastleggen welke werkprocessen in aanmerking komen om binnen het bedrijf te examineren. De school heeft zo vroegtijdig controle over de wijze waarop je examen doet en het niveau van de werkzaam- heden die je gaat uitvoeren. Afspraken hierover worden vastgelegd in een afsluitingsplan (zie paragraaf 4.1).

Je maakt zelf met je BPV-bedrijf afspraken over de concrete invulling van je activiteiten.

Alle afspraken en je activiteiten leg je vast in een Persoonlijk Activiteiten Plan(PAP). Hierover vind je meer informatie in paragraaf 4.2 en in bijlage 2.

Tijdens het examen bespreek je, een aantal afgesproken keren, met je begeleider op school de voortgang van de werkprocessen en van je competentieontwikkeling.

13 Hoofdstuk 3. Afnamecondities

Iemand van je school zal de kwaliteit van een aantal van de door jou in te leveren producten (mede) beoordelen. Welke producten dat zijn, staat aangegeven in je PAP. De beoordelaar van school bezoekt op van tevoren afgesproken tijdstippen het BPV-bedrijf. In het PAP is opgenomen welke werkprocessen en competenties op welk tijdstip worden beoordeeld en door wie. De producten die je maakt en de wijze waarop je de afgesproken activi- teiten uitvoert, zijn op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Dat niveau wordt hier beschreven: • Je voert opdrachten uit op het niveau van een compleet werkproces (zie hoofdstuk 5). • De beroepscontext waarin je werkt, is complex. Om vast te stellen of een BPV-bedrijf werkzaamheden van de gewenste complexiteit voor je beschikbaar heeft, wordt de procedure gevolgd zoals is aange- geven in hoofdstuk 4. De casus voor kerntaak 1 en 2 uit bijlage 5 en de casus met bijlagen voor kerntaak 3 uit bijlage 6 en 7 geven aan wat bedoeld wordt met een complexe beroepscontext. • Je voert je werkzaamheden zelfstandig uit, met begeleiding op afstand. Het vragen om hulp aan collega’s of leidinggevende op het BPV-bedrijf is toegestaan, maar past binnen de gestelde eisen bij de competenties op de beoordelingsformulieren. • Nederlands lezen, luisteren, gesprekken voeren, schrijven en spreken dient op niveau B2 te gebeuren.

3.2 Complexi tei t van het examen

3.3 Omschr i jving proces van afname

In deze paragraaf staat op volgorde aangegeven welke activiteiten er nodig zijn tijdens de voorbereiding op je examen, tijdens het examen zelf en bij het afronden van je examen. Een meer uitgebreide procesomschrijving voor betrokkenen van de school, het BPV-bedrijf en betrokken beoordelaars staat in hoofdstuk 10.

14

Kwalificerend Dossier

Nr Activiteit

Betrokkenen

Documenten

Voorbereiden kwalificering Voorlichting geven aan de student over zijn/haar examen. Voorlichting geven aan praktijkbegeleider (mits examen in de BPV wordt afgeno- men). Verwerven van passende werkzaamhe- den binnen de school of het BPV-bedrijf Goedkeuring voor de werkzaamheden en het BPV-bedrijf Het BPV-bedrijf voldoet (bedrijf is door de examencommissie goedgekeurd). De beschreven werkzaamheden omvat- ten alle werkprocessen uit de kerntaken, zijn juist, compleet en hebben voldoende complexiteit. Plannen Afstemmen waar er wat wordt uitgevoerd en beoordeeld. Start uitvoering Alle betrokkenen zijn op de hoogte van de definitieve start van het examen en het definitieve PAP. Uitvoering opdracht Uitvoering van de opdrachten volgens planning. Beoordelen door diverse beoordelaars De beoordelaars beoordelen producten en voeren de aangegeven beoordelings- methoden uit volgens de voorgeschreven systematiek. Beoordelingsformulieren worden correct ingevuld.

Kwalificerend dossier Examenreglement van de school

Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV

1.

Kwalificerend dossier Hoofdstuk 4 Bijlage 1 Afsluitingsplan Kwalificerend dossier Hoofdstuk 4 en paragraaf 10.2 en 10.3 Bijlage 1 Afsluitingsplan

2.

Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV

(Sub)examencommissie

3.

Kwalificerend dossier Paragraaf 4.4, 10.2 en 10.3 Bijlage 2 PAP Kwalificerend dossier Paragraaf 10.2 en 10.3 Bijlage 2 PAP

Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV Student Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV

4.

5.

Kwalificerend dossier Hoofdstuk 5

6.

Kwalificerend dossier Hoofdstuk 6 Paragraaf 2.3, 10.1, 10.2, en 10.3 Bijlage 2 PAP Bijlage 3 Beoordelingsme- thoden Bijlage 4 Richtlijnen Beoor- delingsgesprek Kwalificerend dossier Hoofdstuk 6 Paragraaf 2.3, 2.4, 10.1, 10.2 en 10.3

7.

Vaststellen beoordeling De beoordelaars komen per werkproces tot een gezamenlijke beoordeling.

Verantwoordelijke school Verantwoordelijke BPV

8.

Bewijsstukken verzamelen De student verzamelt alle bewijsstukken in zijn kwalificerend dossier en/of een andere aangewezen opslagplaats. De student levert zijn kwalificerend dossier in bij de verantwoordelijke van de school. Vaststellen bewijsstukken Check of alle bewijsstukken aanwezig zijn.

Student Verantwoordelijke school

Kwalificerend dossier Hoofdstuk 6 Paragraaf 2.3 en 10.1 Bijlage 8 Overzicht in te leveren bewijsstukken Kwalificerend dossier Paragraaf 10.1 Bijlage 8 Overzicht in te leveren bewijsstukken

9.

10

Verantwoordelijke school

15 Hoofdstuk 3. Afnamecondities

Nr Activiteit

Betrokkenen

Documenten

Eindbeoordeling vaststellen Gekwalificeerd (op basis van cesuur). Niet gekwalificeerd (recht op herkansing bepalen). Diplomering Na afronding vakdossier, Nederlands, Mo- derne vreemde Talen, Rekenen/wiskunde en LLB.

(Sub)examencommissie

Kwalificerend dossier Paragraaf 2.4

11

Allen

Diploma

12.

3.4 St roomschema proces van afname

Start Kwalificeren

1. Voorbereiden kwalificering

2. Verwerven van passende opdracht

3. Goedkeuring van de opdracht

Nee

Ja

4. Plannen

5. Start uitvoering

7. Beoordelen door diverse beoordelaars

6. Uitvoering opdracht

8. Vaststellen beoordeling

9. Bewijsstukken verzamelen

10. Vaststellen bewijsstukken

Niet gekwalificeerd?

11. Eindbeoordeling vaststellen

Herkansing

Gekwalificeerd?

12. Diplomering

Kwalificerend Dossier

Procesgang

16

4 Voorbereiding

4.1 Onder zoek en afslui t ingsplan

4.2 Persoonl i jk Act ivi tei ten Plan (PAP) en planning

Inleiding Je examen bestaat uit opdrachten die je vindt in hoofdstuk 5 van dit dossier. De opdrachten zijn nogal algemeen, zodat je ze zowel op school als tijdens je BPV kunt uitvoeren. Samen met je school bepaal je waar, wanneer en op welke manier je deze opdrachten uitvoert. Hiervoor maak je zelf een afsluitingsplan. Vervolgens stelt de school (soms samen met het BPV-bedrijf) vast of de werkzaamheden passen bij de opdrachten in dit dossier. Je werkzaamheden moeten het niveau hebben van een beginnend mediavormgever. Om een idee te krijgen van dat niveau kun je de casus lezen in bijlage 5 voor kerntaak 1 en 2 en/of de casus met bijlagen in bijlage 6 en 7 voor kerntaak 3. Als per opdracht is vastgesteld dat het niveau in orde is, kun je een planning maken.

4.1 Onder zoek en afslui t ingsplan

Wat doe je? Je onderzoekt wat je straks tijdens de examenperiode precies gaat doen om de opdrachten uit hoofdstuk 5 uit te voeren. Je onderzoekt waarop je wordt beoordeeld (zie hoofdstuk 6). Je zorgt dat je weet wat er van je wordt verwacht en maakt een afsluitingsplan. Wat lever je in? Na je onderzoek maak je per kerntaak een afslui- tingsplan. Dit afsluitingsplan is een voorstel waarin je beschrijft hoe je je opleiding af gaat sluiten. Je beschrijft waar (op school of tijdens de BPV) je de opdrachten doet en welke context je kiest bij deze opdrachten. Deze context kan de casus zijn die in dit dossier zit of een casus die je school speciaal voor je examen schrijft. Vaak kun je je werkzaamheden tijdens de BPV als context gebruiken voor de opdrachten. In dat geval kun je zelfs per werkproces een andere context kiezen.

17 Hoofdstuk 4. Voorbereiding

Onderzoek eerst wat er per opdracht van je wordt verwacht. Bekijk goed welk werkproces bij de opdracht hoort en hoe je de bijbehorende compe- tenties aan moet tonen. Welke producten moet je straks leveren en welke eisen worden aan die producten gesteld? Alle eisen vind je in de beoorde- lingsformulieren van hoofdstuk 6. Vervolgens onderzoek je op welke plek je de opdrachten gaat uitvoeren. Doe je dit bij een of meer BPV-bedrijven of op school? Komt de context voor de opdrachten uit de praktijk of gebruikt je school een casus? Het is zelfs mogelijk sommige opdrachten in een kerntaak tijdens je BPV te doen en de rest op school! Onderzoek welke afspraken hierover zijn gemaakt. Als je zelf een context zoekt bij de opdrachten, onderzoek je welke opdrachten (dus welke werkprocessen) je in de praktijk kunt uitvoeren en welke niet. Als je bijvoorbeeld werkproces 1.3 ‘Maakt een concept’ in de praktijk wilt doen, moet je vooraf zeker weten dat het maken van een concept tijdens je BPV bij jouw werkzaamheden hoort. Als je een kerntaak of delen ervan in de praktijk gaat uitvoeren, moeten je werkzaamheden passen bij het niveau van dit examen. De context waarin je werkt, moet hetzelfde niveau hebben als de casus voor kerntaak 1 en 2 uit bijlage 5 en de casus met bijlagen voor kerntaak 3 uit bijlage 6 en 7. Als je weet op welke manier je de opdrachten gaat uitvoeren die horen bij de drie kerntaken, maak je een afsluitingsplan. Voor elk van de kerntakenmaak je een apart afsluitingsplan. Bijlage 1 van dit dossier bevat een formulier voor zo’n plan. Je levert de drie afsluitingsplannen in bij je begeleider op school en als dat nodig is ook bij je begeleider op de BPV-plek.

Na goedkeuring van je afsluitingsplan kun je verder met het plannen van je activiteiten.

18

Kwalificerend Dossier

4.2 Persoonl i jk Act ivi tei ten Plan (PAP) en planning

Wat doe je? Je onderzoekt wie er betrokken zijn bij je examen en welke rol zij spelen. Ook zorg je ervoor dat je weet wanneer welke producten beoordeeld worden en door wie. Zo krijg je een goed inzicht in wat er in deze periode van je wordt verwacht en wat je gaat doen. Wat lever je in? Als je weet wat er van je wordt verwacht, schrijf je een PAP. In dit plan leg je vast in welke periode je de opdrachten gaat uitvoeren en welke activiteiten daarbij horen. Je zorgt ervoor dat je weet wie er betrokken zijn bij het maken en beoordelen van de opdrachten en wat je moet inleveren. Bijlage 2 bevat een formulier om een PAP te maken. Je beantwoordt daarin de volgende vragen: • Wat ga ik precies doen bij welke opdracht? • Welke producten moet ik maken en door wie worden ze beoordeeld? • Welke werkprocessen en competenties horen daarbij? • Wie zijn er betrokken bij het maken van de opdrachten en de beoor- deling ervan? • Welke beoordelingsmethoden worden gebruikt bij de competenties en wie zijn daar bij betrokken? • Waar maak ik de opdrachten? Welke doe ik in de praktijk en welke op school? • Wanneer voer ik de opdrachten uit? Wanneer lever ik de producten in en wanneer worden deze beoordeeld? Wanneer lever ik alle bewijsstukken in en worden eventuele presentaties en beoordelings- gesprekken gehouden? Je maakt een PAP per kerntaak. In overleg met je begeleiders leg je vast in welke volgorde je de opdrachten uitvoert. Bij een PAP lever je ook een planning. Als je Persoonlijk Activiteiten Plan is ondertekend door je begeleiders, dan ben je klaar met de voorbereiding en kun je beginnen met het maken van de opdrachten.

19 Hoofdstuk 4. Voorbereiding

20

Kwalificerend Dossier

5. Uitvoering

5.1 Inst ruct ie

5.2 Opdrachtomschr i jving en

in te leveren producten per werkproces

5.1 Inst ruct ie

Wanneer het afsluitingsplan en je PAP zijn goedgekeurd begint het echte examen.

Nu voer je alle activiteiten uit die bij de opdrachten horen. Je volgt daarbij de planning die je in je PAP van de betreffende kerntaak hebt gemaakt. Je houdt het verloop van je werkzaamheden ook bij in je PAP.

Bij het uitvoeren van de opdrachten wordt je beoordeeld.

Je bent op tijd aanwezigwanneer er observatiebeoordelingen plaatsvinden.

Je levert de definitieve versies van gevraagde producten ophet afgesproken tijdstip in en controleert of ze worden beoordeeld.

21 Hoofdstuk 5. Uitvoering

Tijdens of na afloop van het examen van kerntaak 1 vindt een beoor- delingsgesprek plaats. Een beoordelingsgesprek gaat over een of meer competenties bij een werkprocessen. Je beoordelaars voeren het beoor- delingsgesprek uit volgens de richtlijnen die je vindt in bijlage 4. Je bent tijdig aanwezig op het afgesproken tijdstip waarop het beoordelingsge- sprek plaatsvindt.

Beoordelingsgesprek Werkproces

Competenties

1.3 Maakt een concept

O Creëren en innoveren

Bij kerntaak 2 toon je de competenties R ‘Op de behoeften en de verwach- tingen van de klant richten’ en S ‘Kwaliteit leveren’ mede aan door een presentatie. Bij kerntaak 3 toon je de competentie X ‘Ondernemend en commercieel handelen’ mede aan door een presentatie. De presentatie geef je zelf vorm en inhoud. Je bent tijdig aanwezig op het afgesproken tijdstip en je zorgt ervoor dat de apparatuur die je nodig hebt aanwezig en getest is.

Presentaties Werkproces

Competenties

2.3 Maakt media-uiting

R Op de behoeften en de verwachtingen van de klant richten S Kwaliteit leveren

3.1 Stelt een ondernemingsplan op

X Ondernemend en commercieel handelen

Controleer of alle beoordelingsformulieren goed zijn ingevuld. Als er beoordelingen missen, overleg je met de begeleider van school.

Wanneer je een kerntaak hebt afgerond lever je alle bewijsstukken bij die kerntaak voor de afgesproken datum in. In bijlage 8 vind je een overzicht van alle bewijsstukken die je moet leveren.

22

Kwalificerend Dossier

5.2 Opdrachtomschr i jving en

in te leveren producten per werkproces

Je hebt alle voorbereidende werkzaamheden voor je examen uitgevoerd.

Je afsluitingsplan(nen) en je Plan(nen) van Aanpak zijn goedgekeurd door alle betrokkenen.

Je start nu met je examen. Veel succes!

23 Hoofdstuk 5. Uitvoering

Kerntaak 1

Ontwerpt media-uiting

Werkproces 1.1

Beoordeelt opdracht en adviseert opdrachtgever

Inleiding Enthousiast vertelt je klant over hoe hij zijn bedrijf, nu al weer twintig jaar geleden, begonnen is. Geen gemakkelijke tijd, legt hij uit, en voor je het weet liggen de fotoboeken al op tafel. Hij vertelt wat zijn ambities waren en wat hij in die twintig jaar heeft klaar gespeeld. Voorzichtig probeer je het gesprek weer op zijn huisstijl te brengen. Heeft hij een idee wat hij wil? Wat is belangrijk voor hem, wat juist niet? Welke beelden passen er bij zijn bedrijf en welke doelgroep spreekt hij aan? Hoe groot is zijn budget? Waarom wil hij eigenlijk een andere huisstijl? Je krijgt de indruk dat het eigenlijk niet zo goed gaat met zijn firma! Na je gesprek werk je de gemaakte aantekeningen uit. Geen eenvoudige klus met al die verschillende onderwerpen. Toch heb je een goed beeld gekregen van wat je klant wil. Om te controleren of je de klant goed begrepen hebt, maak je een samenvatting van jullie gesprek en stuurt die naar hem op. Tijdens het opstellen van deze samenvatting begrijp je het plotseling: een nieuwe huisstijl zal het tij niet kunnen keren. En bovendien: een nieuwe huisstijl wordt een enorme klus! Het drukwerk moet vervangen worden en ook auto’s en gebouwen moeten opnieuw beletterd worden. Een eenvoudig sommetje levert al snel de conclusie op dat dit een ontzettend dure klus wordt. Leuk voor jou misschien, maar is dit wat de klant nodig heeft? Is een huisstijl wel de juiste manier om nieuwe klanten te krijgen? Je schrijft een advies waarin je de klant aanraadt ook budget vrij te maken voor een marketingcampagne. Immers, op die manier sluit je aan op de behoeften van je klant.

Wat is je rol? Als mediavormgever heb je meestal te maken met een opdrachtgever. Als je in een wat kleiner bedrijf werkt, is de kans groot dat de opdracht- gever de klant is, die je vraagt een media-uiting te maken. Wanneer je op de ontwerpafdeling werkt van een wat groter bedrijf, krijg je de opdracht van een leidinggevende. In dat laatste geval zal hij degene zijn die intensief contact heeft met de klant en krijg je van hem een uitgebreide opdrachtbeschrijving (briefing).

24

Kwalificerend Dossier

Als je denkt dat je te weinig informatie hebt of dat de opdracht voor jou niet duidelijk is, onderneem dan actie om voldoende informatie te krijgen. Dit kan bijvoorbeeld door de opdrachtgever gerichte vragen te stellen om zijn wensen boven tafel te krijgen. Voor je met ontwerpen start, zul je er achter moeten komen wat de wensen van je opdrachtgever zijn en wat hij nodig heeft. Ook als je een schriftelijke opdracht hebt gekregen, beoordeel je of je voldoende informatie hebt om de opdracht uit te voeren. Het is belangrijk om al deze wensen vast te leggen, omdat je op basis van deze wensen de kwaliteit van je werk kunt beoordelen.

De opdracht Je overlegt met de opdrachtgever of je leidinggevende over de opdracht. Dit overleg (of de briefing) kan de vorm van een gesprek hebben. Het kan bijvoorbeeld ook een mail- of briefwisseling zijn. Omdat het soms moeilijk is om er achter te komen wat een opdracht- gever precies wil, controleer je of je de opdracht goed begrepen hebt en of jouw informatie klopt. Alleen dan kun je een goed advies geven aan de klant. Je ontwerp begint bij het formuleren van een duidelijke opdracht en een passend advies. Zorg er dus voor dat je een goed beeld hebt van wat je opdrachtgever wil en wat hij nodig heeft. Je maakt van dit overleg een kort en duidelijk verslag waarin je de inhoud van het overleg samenvat. Als je informatie mist, of als dingen nog ondui- delijk zijn, neem je contact op met je opdrachtgever of leidinggevende. Vervolgens schrijf je een advies. Je controleert of je advies aansluit op de wensen en behoeften van je opdrachtgever. Als dat nodig is, stel je het advies bij.

Wat lever je in? • Verslag briefing • Advies

25 Hoofdstuk 5. Uitvoering

Kerntaak 1

Ontwerpt media-uiting Maakt plan van aanpak

Werkproces 1.2

Inleiding Als je binnen komt, merk je gelijk dat het rustiger is dan anders. Verdacht rustig. Het bedrijf waar je werkt heeft onverwacht een grote opdracht gekregen. Een van je collega’s heeft al zijn klussen laten vallen en zal de komende weken veel tijd bij de nieuwe klant doorbrengen. Je leidingge- vende vraagt of jij de lopende zaken van je collega over wilt nemen. ‘Ha! Sorry dat ik plotseling weg moest, man! Ik ben met drie opdrachten bezig: twee huisstijlen en een advertentie voor een meubelbedrijf. Ik heb alle gegevens op de gewone plek op de server gezet. Begin maar met de advertentie, die moet donderdag af zijn. Succes!’ De memo op zijn monitor wordt afgesloten met een smiley. Zoals afgesproken heeft je collega voor ieder project een plan van aanpak geschreven en op de server gezet. Jullie werken volgens een vaste mappenstructuur zodat je alle bestanden eenvoudig kunt vinden. Je print de plannen uit en hangt ze boven je bureau. Alleen het plan van aanpak voor de nieuwe huisstijl van aannemersbedrijf Jacobs is af en toe onduidelijk. Toch is je collega al ver. Zijn ontwerpen zijn al goedgekeurd door de klant, maar je komt er niet achter wanneer ze bij de drukker moeten zijn...

Wat is je rol? Bij elke opdracht werk je samen met je opdrachtgever, klant of collega’s. Als vormgever krijg je ook te maken met leveranciers en dienstverleners. In de relatie met al deze mensen spelen zaken als deadlines, werkafspraken en specificaties een rol. Bij kleinere opdrachten heb je een centrale rol om alle mensen en middelen bij elkaar te brengen. Bij grotere opdrachten krijg je diezelfde verantwoor- delijkheid voor een onderdeel van de opdracht. Daarvoor moet je kunnen organiseren en flexibel kunnen omgaan met tussentijdse wijzigingen. Je zorgt ervoor dat alle betrokkenen weten wat er wanneer van hen wordt verwacht.

26

Kwalificerend Dossier

De opdracht

Schrijf op basis van je opdracht een plan van aanpak.

In je plan van aanpak beschrijf je de betrokken partijen. Deel de opdracht logisch op in fases. Deel je opdracht op in taken en beschrijf bij elke taak het doel en het resultaat. Je beschrijft per onderdeel de fasering, de begin- en eindtijd en de mensen en middelen die je gaat inzetten. Daar horen ook de financiën bij. In je plan van aanpak geef je een beschrijving van het projectteam en de betrokken partijen. Je plant de activiteiten en acties in de tijd. De tijds- planning geef je ook grafisch weer. Je legt deze planning voor aan de betrokkenen zodat iedereen weet wat er van hem of haar wordt verwacht en wat er wanneer nodig is om de opdracht uit te voeren.

Wat lever je in? • Plan van aanpak

27 Hoofdstuk 5. Uitvoering

Kerntaak 1

Ontwerpt media-uiting

Werkproces 1.3

Maakt concept

Inleiding Getergd loop je heen en weer door het kleine kantoor. Drie stappen van je bureau naar het whiteboard aan de muur. Keer op keer staar je naar de foto’s, knipsels en printjes die je hebt opgehangen. Letters, ideetjes en gedachtenkronkels. Warrige lijnen verbinden een grijnzende clown met een foto van een brein. ‘Einstein?’ kalk je ernaast en je loopt terug naar je computer om zijn portret uit te printen. In het midden van die wirwar van lijnen en ideeën staat de naam van het verzekeringskantoor waarvoor je een nieuwe brochurelijn moet ontwerpen. Hun oude materiaal ligt op je bureau. In je papierbak liggen de versnipperde restanten van een brainstorm over verzekeren. De uren verglijden en de kleurrijke mindmap aan de muur wordt meer en meer een landkaart van je chaotische gedachten. ‘Transpiratie!’ kreun je, terwijl je voor de zoveelste keer naar de naam van je klant staart. ‘Ontwerpen is negentig procent transpiratie en de rest is inspiratie.’ Dat is wat je docent zei, maar nu hoop je op een ingeving waarmee je aan de slag kunt. Een concept dat kleur geeft aan de grijze wereld van je klant. Dat ene idee waardoor je ontwerp vleugels zal krijgen… Peinzend teken je een vleugeltje naast de foto van het brein. Eén stap achteruit en plotseling zie je het. En even is het alsof er een extra lamp brandt in je kamer. Lachend veeg je het bord schoon en pak je een vel papier uit je bureaula.

Wat is je rol? Iedere opdracht vraagt om onderzoek. Hoe ver dat onderzoek gaat, is afhankelijk van de opdracht. In grote campagnes werken marketeers, communicatiespecialisten en de ideeontwikkelaars over een langere periode samen aan een onderzoek om een concept te ontwikkelen. Ook als je alleen werkt, moet je veel informatie verzamelen om een pakkend idee of concept te maken. Jij bent er zelf voor verantwoordelijk dat je voor jouw (deel)opdracht voldoende informatie verzamelt over vergelijkbare producten in de markt en de doelgroep.

28

Kwalificerend Dossier

De opdracht Je verzamelt informatie over de markt waarop je klant actief is en de doelgroep waar hij zich op richt. Je onderzoekt de verschillende eigenschappen van de producten en/of diensten die je klant levert en je bent op de hoogte van zijn organisatie. Je verzamelt beelden, teksten en cijfers die betrekking hebben op het concept, het thema en de boodschap. Je zorgt dat je voldoende informatie hebt om je concept te laten aansluiten op de verwachtingen en behoeften van de klant. Met behulp van de door jou verzamelde ideeën en gegevens maak je een onderzoeksverslag met een verzameling van schetsen, teksten, trend- boards, en moodboards die de denkstappen die je hebt genomen plus de sfeer van het concept weergeven. Vervolgens bedenk je het communicatie-idee en kiest thema, sfeer, structuur, kleur en verhoudingen, emotie, stijl en benaderingswijze. Je kiest daarvoor een vorm die het beste past bij je opdracht en werkwijze. Bij je concept hoort zowel een tekstueel als een visueel voorstel. Afhan- kelijk van de opdracht en je idee kan dit een moodboard, trendboard of stylingcard zijn. Het concept dat je levert, voldoet aan de wensen en behoeften van de opdrachtgever en sluit aan bij de markt.

Wat lever je in? • Onderzoeksverslag • Onderbouwd concept

29 Hoofdstuk 5. Uitvoering

Kerntaak 1

Ontwerpt media-uiting

Werkproces 1.4

Maakt ontwerp

Inleiding Hier heb je het voor gedaan. De periode van de kleurpotloden is voorbij. Natas fireworks is ontzettend tevreden met het gedurfde concept voor hun nieuwe vuurwerkcampagne. “Echt een knalidee, naar de drukker ermee!,” aldus de reactie van de klant. Maar zover is het natuurlijk nog niet. Het concept bestaat uit losse onderdelen die een indruk geven van wat het gaat worden gaat. Al die verschillende onderdelen moeten in de komende twee dagen worden uitgewerkt tot een ontwerp dat staat als een huis. Je besluit te beginnen met de abriposters. Altijd lekker om te werken aan groot materiaal. Je ziet dat je nog even moet kijken naar de precieze positie van de tekst en uiteraard moet de foto die je als voorbeeld gebruikte, vervangen worden. De catalogus zal meer tijd en concentratie kosten. Minstens twintig pagina’s waarbij tientallen beschrijvingen moeten matchen met de afbeeldingen. Het idee is er natuurlijk wel, maar nu moet de gekozen structuur uitgewerkt worden. Eerst maar eens wat prints maken van het goedgekeurde concept...

Wat is je rol? Wanneer je het ontwerp maakt voor een wat kleinere opdracht ben je verantwoordelijk voor het totale ontwerp. Bij omvangrijke opdrachten ben je lid van een productieteam. Meerdere ontwerpers kunnen dan aan één concept werken. Tijdens het maken van het ontwerp houd je je aan het concept en respecteer je de wensen van de klant. Je zorgt ervoor dat je in de gaten houdt dat wat je bedenkt ook uitvoerbaar is. Ook ben je goed op de hoogte van de wet/ - en regelgeving en het auteursrecht.

30

Kwalificerend Dossier

De opdracht

Op basis van een goedgekeurd concept maak je een ontwerp. Je kiest de stijl, kleur, beelden, teksten, lay-out en typografie die passen bij het concept en bij de productspecificaties. Je zorgt ervoor dat je ontwerp visueel en tekstueel één geheel vormt. Je kunt de keuzes in je ontwerp verantwoorden naar je opdrachtgever. Bij je keuzes houd je rekening met wet- en regelgeving, o.a. op het gebied van auteursrecht. Je laat de samenhang tussen de verschillende producten zien door middel van roughs, lay-out proeven, prints en dergelijke. Je maakt je ontwerp in de vorm van onder andere een lay-out proef en/of visual.

Bij het maken van je ontwerp gebruik je diverse hulpmiddelen, waaronder relevante software. Die hulpmiddelen zet je optimaal in.

Je bespreekt je ontwerp regelmatig met je opdrachtgever zodat je ontwerp voldoet aan zijn wensen. Je controleert of je ontwerp voldoet aan de uitvoerbaarheideisen en de productspecificaties van het plan van aanpak.

Wat lever je in? • Ontwerp

31 Hoofdstuk 5. Uitvoering

Kerntaak 1

Ontwerpt media-uiting

Werkproces 1.5

Presenteert media-uiting

Inleiding Soms, als de slaap maar niet wil komen en je in bed ligt te piekeren, komt de herinnering weer naar boven: je eerste presentatie bij de cosmeticafabrikant LipsBlue. Vier mensen waren nieuwsgierig naar je verhaal en wachtten geduldig. Je had het helemaal voorbereid, alleen de beamer werkte niet mee. Wat je ook probeerde, hij deed het niet en je kon je presentatie die je tot ‘s avonds laat nog had geperfectioneerd niet laten zien.

Wat is je rol? Bij een kleinere opdracht zijn de vorm en inhoud van de presentatie helemaal jouw verantwoordelijkheid. Maar ook wanneer je in een team hebt samengewerkt zul je een onderdeel van de prestatie zelfstandig verzorgen. Jij bent er alleen of samen met je team voor verantwoordelijk dat je de opdracht mag uitvoeren.

De opdracht Je presenteert je ontwerp aan de opdrachtgever. Je kiest een presen- tatiemiddel dat past bij het ontwerp. Dat kan een presentatie met een beamer, white- of smartboard zijn of een duidelijke uitleg aan de hand van je proeven en visuals. Het doel van je presentatie is je opdrachtgever goed te informeren en hem de meerwaarde van je product te laten zien. In je presentatie verant- woord je met steekhoudende argumenten de gemaakte keuzes. Je wilt tenslotte een tevreden opdrachtgever die je ontwerp goedkeurt. Je presenteert helder en vlot en de inhoud van je presentatie is duidelijk en gestructureerd. Je beheerst het Nederlands of Engels goed. Je kunt goed omgaan met de presentatiesoftware en met eventuele andere middelen om te presenteren. Je overhandigt alle aanwezigen een hand-out met het ontwerp van je presentatie. Je opdrachtgever zal je zeker een aantal kritische vragen stellen. Je laat zien dat je goed kunt omgaan met reacties en kritiek op je ontwerp. Je bereidt je daar zo goed mogelijk op voor en beantwoordt vragen en opmerkingen rustig en overtuigend.

Wat lever je in? • Presentatie ontwerp • Hand-out presentatie

32

Kwalificerend Dossier

Kerntaak 2

Realiseert media-uiting Bereidt realisatie voor

Werkproces 2.1

Inleiding Het ontwerp voor het bevrijdingsfeest in de stad is klaar. De fonts die je gebruikt, kocht je op internet en je hebt toestemming van de artiesten om afbeeldingen van hen te gebruiken. Natuurlijk heb je deze toestemming even op papier laten vastleggen om problemen te voorkomen. Je weet immers maar nooit? Kortom, alles is gecontroleerd en toch blijft het spannend om te wachten op het eindresultaat. Een oplage van 15.000 is niet niks! Op de dag van de deadline, even voor vijven, krijg je een mailtje van de drukker: een deel van de tekst is onleesbaar... of je even wilt controleren hoe dat komt? . Als je de bijlage opent, zie je eigenlijk direct wat het probleem is: je bent vergeten de fonts bij te sluiten en de software van de drukker herkent jouw lettertypes niet. Vijf uur: nog net genoeg tijd om de definitieve versie te openen, de letters om te zetten naar contouren en een defdef-versie op te sturen naar de drukker...

Wat is je rol? Wanneer je individueel verantwoordelijk bent voor de totale opdracht maak je zelfstandig vanuit het ontwerp een inventarislijst, zoekt daarbij de gewenste bestanden en ben je verantwoordelijk voor een bruikbare opslagruimte voor alle benodigde bestanden. Wanneer je in een team werkt, krijg je dezelfde verantwoordelijkheid voor een deel van het ontwerp. Als mediavormgever heb je een grote verantwoordelijkheid bij het verzamelen van de materialen en bestanden die je nodig hebt. Bij het beoordelen van de bestanden maak je steeds duidelijke afwegingen over de aantrekkelijkheid en kwaliteit ten opzichte van tijd, geld en wensen van de opdrachtgever.

De opdracht Je verzamelt en organiseert alle materialen en bestanden die je nodig hebt voor het maken van de media-uiting. Om te kunnen controleren of je je materiaal compleet hebt, maak je eerst een lijst van alle zaken die je nodig hebt. Bepaal welke materialen je aangeleverd krijgt en voor welke je zelf zult moeten zorgen. Omdat zo’n ‘inventarislijst’ vaak erg lang is, zorg je voor een duidelijke ordening. Geef bijvoorbeeld duidelijk aan in de lijst wat voor afbeeldingen je nodig hebt, waar je die van plan bent te gaan plaatsen en waar deze aan moeten voldoen. Hetzelfde geldt voor de teksten, waarbij het bijvoor- beeld van belang is aan te geven hoe lang deze teksten mogen zijn om in je ontwerp te passen. Beschrijf welke illustraties, logo’s, afbeeldingen, teksten etc. je nodig hebt en waar deze aan moeten voldoen. De inventa-

33 Hoofdstuk 5. Uitvoering

Made with